over schuimen langs
de vloedlijn
‘Hans Groenewegen heeft over moderne
Nederlandse poëzie een aantal bijzonder lezenswaardige beschouwingen geschreven
... In die kritiek laat Groenewegen zich kennen als een kritisch, maar
allerminst dogmatische lezer, voor wie zowel de barokke poëzie van Lucebert als
de ogenschijnlijke schraalheid van Faverey fascinerend blijken.’ Dirk
De Geest,
in: Leesidee , 4/2003.
'Het interessante van dit boek is dat
er niet enkel af en toe wordt geschopt tegen de terreur van de middelmaat en het
modieuze anti-intellectualisme dat de culturele elite zich eigen heeft gemaakt,
maar dat het in de teksten toont hoe verrijkend het is om gaandeweg te
begrijpen, bij een tweede lezing niet hetzelfde te ontdekken maar iets nieuws.’
Dietlinde Willockx in: Tijd Cultuur, 4-9-2002.
'Ik ben het nieuwe essayboek van Hans Groenewegen aan het lezen. Groenewegen
schrijft intelligent, erudiet en toegankelijk. Ik vind hem natuurlijk te
democratisch en te anekdotisch, maar daar gaat het me nu niet om; dat doet geen
afbreuk aan hoe goed hij is.' Jeroen Mettes, Poezienotities, 30
augustus 2005.
‘De essays van Hans Groenewegen in
Schuimen langs de vloedlijn zijn niet bepaald licht of luchthartig, eerder
wat zwaar op de hand en volumineus, maar daarin schuilt juist hun kwaliteit.
Hier is iemand uiterst serieus en ongemakzuchtig met poëzie bezig, in de
wetenschap dat het om iets belangrijks gaat ... Zijn belangstelling is breed
georiënteerd, niet enghartig, en wie hem bij zijn opsporingen volgt, komt veel
over poëzie te weten, en dus ook over de taal en het leven.’ T. van Deel in:
Trouw, 19-7-2003.
‘Even aantrekkelijk, maar nu door de
sterk empathische wijze waarop hij poëzie en dichters benadert, zijn de stukken
van Groenewegen.’ Wam de Moor in: De Gelderlander, 14-2-3003.
'Deze essays kunnen fungeren als het
breekijzer waarmee men het officiële literaire discours ontwricht, misschien wel
juist omdat ze daar niet op uit lijken te zijn.' Marc Reugebrink in: Yang,
38(dec. 2002)4.
‘Het intrigerende aan deze essays is
dat ze in de breedte hele oeuvres omspannen, terwijl ze in de diepte die ene
lichtstraal volgen die de auteur erop laat schijnen en erin laat binnendringen
... Vandaar dat de auteur altijd bereid is om te nuanceren wat hij stelt ... om
zijn beweeglijk commentaar voortdurend te confronteren met de verzen zelf ...
Groenewegen gaat op het werk zelf af, niet op de entourage of haar rumoer dat de
teksten zelf meer en meer dreigt te overstemmen ... Groenewegen maakt dat je zo
snel mogelijk met je eigen loep naar de besproken bundels wilt gaan kijken ...Schuimen
langs de vloedlijn is een boek waarvan je zou wensen dat je het zelf had
geschreven.’ Stefaan Evenepoel in: Poëziekrant, 26(2003)5.
‘Groenewegen slaagt erin raadselachtige dichters te introduceren vanuit een intense lezing, die hij helder in een tekst weet te vatten. Hij vertrekt steeds vanuit de uniciteit van de dichters die hij bespreekt.’ Bart Meuleman in Standaard der Letteren, 24-4-2003.
Geschreven over Met schrijven zin verzamelen. Over poëzie in de Lage Landen
Geschreven
over van alle angst ontdaan
Geschreven
over zuurstofschuld
Geschreven over en gingen uit sterven
Geschreven over lichaamswater
Geschreven over grondzee
Geschreven
over Het handschrift van Lucebert
Geschreven
over Vrede is eten met muziek
Geschreven over Revolver, dossier Karel van de Woestijne
Geschreven over overvloed
Geschreven over schuimen langs de vloedlijn
Geschreven over die zo rijk zijn aan zichzelf
Geschreven over door geen poëzie meer uitgewist
Geschreven over licht is de wind der duisternis
Geschreven over en gene schitterde op de rede
Alle kritieken samen