Kwijtraken essentieel
 

Zelfs als ik poëzie lees, blijk ik steeds weer te willen begrijpen wat ik lees. Ik wil begrijpen waarom díe woorden in dàt gedicht staan en waarom ze in déze volgorde staan. Ik wil weten waarom regels afbreken zoals ze zijn afgebroken, terwijl de zin toch doorloopt. Ik verlang ernaar het verband tussen de woorden te doorzien. Heimelijk verwacht ik als som van alle gedichtsdelen, een totaal dat meer is. Een betekenis verwacht ik, of een emotie, die anders dan met deze-woorden-in-dit-verband niet was uit te drukken en die tòch meer is dan deze woorden. Ik hoop van elk gedicht dat het iets in mij vindt dat ik kwijt was, of dat ik zelfs nog nooit had verloren. En op paradoxale ­wijze begin ik dan onder woorden te brengen wat die emotie is en wat die betekenis. Begrijpen wordt verwoorden wat achter het gedicht verborgen gaat. En u begrijpt, ik blijf daarbij belijden dat de woorden van het gedicht de enige woorden zijn waarmee ... dat het niet anders gezegd kan worden als zo ... dat poëzie zich aan elk begrip onttrekt ...

 

Begrijp ik eigenlijk waarom Eva Gerlachs jongste bundel, Wat zoekraakt, mij ontroert? Misschien. Ik denk dat het met een paradoxale eigenschap van haar poëzie te maken heeft. Ik gebruik het woord eigenschap omdat het niet in de eerste plaats zo is dat zij knappe of ontroerende paradoxen verwoordt. Veeleer is het zo dat wat ze in elk gedicht probeert, met het resultaat ervan een paradox blijkt te vormen. Als ze zich bijvoorbeeld een geliefde man herinnert, blijkt de essentie van deze herinnering het vergeten te zijn. Als ze haar aandacht op een beslissend detail richt, blijkt die concentratie zelf een verstrooiing, zodat hetgeen waarom het leek te gaan, toch is ontsnapt. In de tweede strofe van het gedicht 'Leeg' schrijft ze het zo:

 

            Zoals je tekent zonder inkt in je pen

            leeg maar je merkt niks, tekent de slapende kat,

            zijn poten hangen voor hem af, zijn nagels

            vangen een klein snel dier,

            zijn oren stijf, je tekent wat je kan

            om hem te hebben gezien voordat hij zich uitrekt,

            wegloopt in een ruimte waarin hij past

            als het magazijn in een vulpen.

 

De concentratie is volledig. De tekening wordt volmaakt. Aan de getekende nagels van de kat is zelfs af te lezen wat hij droomt. Tekening en kat zijn in de concentratie van het kijken zo één, dat de pen pas achteraf echt leeg is. Als de kat wegloopt, is ook de tekening verdwenen. De essentie van het moment blijkt niet in het beeld te hebben gelegen, maar in de concentratie op het beeld en de activiteit van het tekenen. Beide, concentratie en activiteit, blijken niet te bewaren te zijn.

 

Afgaande op de titel verwachtte ik van de gedichten een inventa­risatie. Ik hoorde achter Wat zoekraakt een dubbele punt. Wat zou er niet allemaal kunnen volgen: goed geschreven herinneringen, momenten, mooie dingen. Dat alles ingekleurd met weemoed of de pijn van het verlies. Dat zou mij kunnen herinneren aan mijn eigen zoekgeraakte dierbaarheden.

            Dergelijke beelden zijn er, maar toch. Iets anders beweegt mij als lezer. Misschien omdat Gerlach in haar gedichten juist waar ze de poging doet om te inventariseren en vast te leggen, zoek maakt. Het lijkt of de gedichten die zijn opgezet als herinnering, verlopen via het mechanisme van het vergeten. Wat moest worden vastgelegd – de gebeurtenissen, de emoties – ontbreekt in het resultaat. Zo blijf ik steeds achter met lege handen, niet meer wetend waar het mij om was begonnen.

 

Eén van de cycli in de bundel is geschreven naar aanleiding van een aantal foto's. Met het maken van een foto probeert men de essentie van een moment vast te leggen. Kenmerkend voor Gerlach is dat zij de cyclus 'Over beweging' noemt. De foto's die zij voor zich had, legden beweging vast, niet om de beweging tot stilstand te brengen, maar om de beweging te bestendigen. Ze schrijft:

 

            Er is een bewegen dat is

            verplaatsing en een bewegen

            dat plaats is waar het oog

            niet op is ingericht (..)


Het lijkt erop of Gerlach wil vastleggen wat haar altijd weer ontsnapt. Ze doet dat echter zo dat zij een plaats (een plaat, een gedicht) maakt, waarop het oog niet is ingericht. Daarmee legt ze niet de dingen vast, die zoek dreigen te raken. Ze voltrekt schrijvend de beweging van het zoekraken. Die beweging kan ik als lezer steeds weer meemaken, als mijn wil tot begrijpen mij daarbij niet teveel in de weg zit. Kwijtraken blijkt essentiëler te zijn geweest, dan het bezit.

 

 

 

gepubliceerd 1994

 

 

 

 

naar de bibliografie