Inleiding dagteksten

'We weten dat het zijn droom was op het hoogtepunt van zijn werk achter een onoverzienbare lawine van citaten te verdwijnen.'

Op deze plaats vindt u een van mijn mogelijke dagboeken van een lezer. Ik citeer dagelijks zonder eigen verbindende of verklarende tekst uit wat ik de dag daarvoor las: essays, romans, gedichten, kranten en wat er zoal meer voor ons aller oog geschreven is. Omdat wat ik lees me verwijst naar wat ik eerder las, zoals het me, net als mijn leven, verwijst naar wat ik nog lezen zal, dient u ‘dag’ ruim op te vatten, als levensdagen. Ik citeer uit wat me treft, wat me voor vragen stelt, in problemen brengt, wat uitwegen probeert, verbanden ontwerpt – benieuwd naar de orde van het wortelstelsel dat mij op deze pagina voor ogen komt.
Treft mij een reactie van een lezer van deze site, zal ik die citeren. Net als de andere citaten, zal ik die reactie anonimiseren. Namen schermen teksten af met verwachtingen, voorgevormde waardering, overgeleverde autoriteit of reflexmatige afwijzing. Mijzelf probeer ik op deze plaats teksten overschrijvend uit mijn ingeslepen waarderingenhiërarchie los te maken – u,  lezer, kunt onbevangen lezen:

Dagteksten

30 september
Wanneer iemand naar de hemel ziet als die met kleuren van den avond overgoten is, en naar de wolken die drijven op den luwen adem van den wind, en wanneer hij dan door die zwijgende dingen, door die rust wordt aangedaan, dan voelt hij al meer en meer diezelfde rust, datzelfde zwijgen in zich, en onbewust meent hijzelf die wolken te zijn en zelf die geruchtlozen lucht.

29 september 2007
Er wordt dus een intellectualiteit gevraagd, die terughoudend is in de wil tot macht en overzicht, die schroomt om naar boven af te ronden wat niet precies uitkomt. J lezen vergt intellectualiteit die zich durft ophouden in het verschil.

28 september 2007
Kunstenaars hebben altijd van draperieën gehouden omwille van de drapering zelf, of liever, omwille van zichzelf.

27 september 2007
Wij liepen de straat op. Een grote lichtblauwe auto stond geparkeerd aan de stoeprand. Op het moment dat ik hem zag werd ik door een enorme vrolijkheid overvallen. Wat een zelfgenoegzaamheid, wat een absurde zelfverzekerdheid straalde dat ding uit, met zijn bollingen en zijn glanzende lak. De mens had het naar zijn eigen beeld geschapen. Ik lachte tot de tranen over mijn wangen biggelden.

26 september 2007
Ongetwijfeld zal U’s betoog aanleiding geven tot felle discussies, want het experiment en de gevolgtrekkingen die hij eraan verbindt, stellen wezenlijke vragen aan de orde over de aard van de kennis die de mens heeft van de wereld en van zichzelf. Dit boek zal onmisbaar zijn voor jonge mensen.

25 september 2007
Op een dag bezocht Apelles het eiland Rhodos. Hij wilde het werk bekijken van Protogenes, die daar woonde. Toen Apelles bij diens atelier aankwam, was deze er niet. Wel was er een oude vrouw. Zij stond bij de ezel waarop een doek in gereedheid was gebracht. Apelles vertelde niet wie hij was. In plaats daarvan trok hij een lijn op het doek, zo volmaakt fijn als nog niemand ooit had gezien. Toen Protogenes thuiskwam zag hij de schets en wist onmiddellijk dat hij van de hand van Apelles was. Hij tekende op de lijn van Apelles, met een andere kleur een nieuwe lijn die nog fijner was. Men zou zweren dat dat er drie lijnen naast elkaar waren getrokken. Apelles kwam de volgende morgen opnieuw bij het atelier van Protogenes. Weer trof hij hem niet aan. De lijn die hij nu op het doek trok, bracht Protogenes in verwijfeling. Kenners vergaapten zich aan het doek. Zij bewonderden het alsof er niet zo goed als onzichtbare lijnen te zien waren, maar een scène met goden en godinnen.

24 september 2007
Net als veel oude mensen die doof geworden zijn van de sovjetpropaganda en de socialistische vooruitgang, wilde ik in afzondering leven, alleen met mijn herinneringen en verdriet, en lange, trage dromen hebben, bijna zonder gruwelen. Mijn geheugen en ziel ontlasten van alle ellende, en iets, eveneens traag, op papier zetten, zonder me te interesseren voor de vraag voor wie en waarom dat nodig was.

23 september 2007
Waarom, waarom had het lot ons samengebracht in die menselijke chaos, op die kromme naoorlogse wegen? Waarom hadden de gure Russische winden twee herfstblaadjes van de boom der mensen losgemaakt en hen tegen elkaar geplakt? Opdat ze samen zouden wegrotten? Om de bodem te bemesten? Maar die is al met zoveel Russische lichamen bemest dat je het bloed en de tranen eruit kunt persen. Mijn vrouw was ouder dan ik, ze had in haar jeugd nog enig plezier kunnen maken. Voor de oorlog was er een chauffeur of monteur uit de garage die haar het hof maakte en zelfs een aanzoek had gedaan of een afspraak met haar ouders had gemaakt. In de oorlog tijdens een veldtocht had een of andere officier, en zelfs een tamelijk hoge, kortstondig naar haar hand gedonken. Was ze maar bij hem gebleven, maar nee, ze had zo’n armzalig stuk proletariër aan de haak geslagen, zwierf met hem rond, ondermijnde haar gezondheid, begroef zich met hem.

22 september 2007
wij lachen alsof de dood ons kietelt met zijn zeis

21 september 2007
For there was no doubt that this was what D expected from life: to be taken through everey stage, to fulfil every function, to have her share of the established emotions: joy at a birth or marriage, distress during illness and hardship, grief at death. Life, to be full, had to be this established pattern of sensation.

20 september 2007
Under der linden, an der heide,
da unser zweiter bette was,
Da mugt ir vinden schone beide
gebrochen bluomen unde gras.

19 september 2007
Bemoediging voor M:
Als een schip dat onbemand
rondzwalkt op de baren,
als een vogel die zich los
op de lucht laat varen:
zonder banden zal ik het
in dit leven klaren.
Vrienden van dezelfde soort
zal ik zo vergaren.


18 september 2007
X: 'Ons probleem: onze kiezers zijn rechtser dan het kader van onze partij; dat kader is rechtser dan de kamerleden.'
Y: 'Als ik het goed begrijp zijn uw mensen linkser naarmate ze meer kennis van zaken hebben?'

17 september 2007
 

16 september 2007
Watch out!
The world 's behind you.

15 september 2007
'Geef me nog even', sprak de geklinkerde dame, die van nemen wist, maar nooit van geven.

14 september 2007
De komende 24 uur moet ik een hele zware beslissing nemen, daar neem ik goed de tijd  voor.

13 september 2007
alleen ben ik ter venstere, ter deure,
alleen ben ik, in eenen hoek gedoken,
alleen ben ik, om op te gaan in treuren,
alleen ben ik, stil weg of uitgebroken,
alleen ben ik, het is mij wél gegeven,
alleen ben ik in mijn vertrek beloken,

alleen ben ik en zonder vriend gebleven.

12 september 2007
stappen zijn hartkleppen dan niet op
bij het zien van het uitzichtloze gepomp

de wereld rond met bloed


11 september 2007
Hij is is stenograaf in de Tweede Kamer (zoals ondergetekende). Donderdagavond debatteert de Kamer met de regering over het WRR-rapport ‘dynamiek in islamitisch activisme’. Samen met andere collega’s maakt hij een verslag van dat debat. De geachte afgevaardigde M verklaart onze minister van Integratiezaken voor ‘knettergek’. Die belediging wordt keurig opgenomen in het verslag. Niemand die er iets van zegt. Diezelfde stenograaf fietst in de vroege vrijdagochtend naar huis. Stel: in een doodstille stad – want alle Hagenezen slapen – negeert hij een stoplicht. Hij wordt daarop aangesproken door een wakkere agent die met een bonnenboekje zwaait. Geen sterveling te bekennen, dus is er aanleiding om enig onbegrip te tonen. Dat wordt verpakt in de woorden: ‘’Agent, je bent knettergek.’’ Wat zou er met deze stenograag gebeuren? Soms is het mij vreemd te moede.  XY

10 september 2007
De tweede luitenant kookte helemaal van ongeduld, braakliggende energie en enthousiasme - hij was niet in de oorlog geweest, had zich niet echt kunnen onderscheiden, geen heldendaden kunnen verrichten, niet met de vijand kunnen vechten - en nu moest hij alweer naar huis...
Toen ik hem zei dat hij daar niet rouwig om moest zijn, dat er niets aan was, aan de oorlog, niets goeds, toe wilde hij me niet begrijpen en niet geloven - zijn roeping, de zin van zijn leven lag voor hem in veldslagen, dappere daden, charges en doorbraken...!
Och, och! Wat was ik oud vergeleken bij hem, S, hoewel we hoogsten twee jaar scheelden. Wat een last droeg ik in mijn hart, wat een vermoeidheid, wat een onoverkomelijk gevoel van verdriet en verlangen, dat ik zonder het zelf te weten had opgekropt. Hoe moest ik leven met die last? Hoe moest ik verder? Aan wie moest ik hem geven om mezelf te ontlasten? Niemand zou hem willen hebben, die overbodige, verpletterende last, En het was mijn enige bezit buiten een stel ondergoed en voetlappen, ik had zelfs geen muts en de vorst rukte al op, werd al sterker ...


9 september 2007
Boven de rivier goot de langzaam en onverschillig ondergaande vermoeide zon het licht van een iconenlampje uit. Van die zon kwam nu al, in de vroege lente, een kurkdroge lucht, maar geen warmte, het gras dat maar net op de hellingen opkwam en dat stiekem groen probeerde te worden, de enkele struiken bij de ravijnen en en de dalen, vormden geen verfraaiing, geen aanvulling, geen ontwaken voor de verschroeide, verdoofde, dode aarde, de dode stad. De lentebeekjes in de dalen waren allang opgedroogd, meteen na hun ontspringen, of misschien waren ze wel helemaal niet ontsprongen, en overal de kleverige zaadjes van de alsem van vorig jaar, de lage, stugge distels, droog en bloedeloos, die hier honderd of misschien duizend jaar geleden na een overstroming waren geboren, zij hadden na de vulkaanuitbarsting hun zaad op de hete as gestrooid, op de binnenstebuiten gekeerde, van angst ineenkrimpende aarde...

8 september 2007
'k Ben eenzaam-droef, in 't geel-teêr avond-dalen...
't open venster hoor 'k den donzen val
van klamme bloemen in krystallen schale...

En 'k weet niet of ik haar beminnen zal

7 september 2007
Maar slechts enkele tientallen jaren later zou hij, uitgeput door broedermoord, kapotgemaakt door ‘wilskrachtige besluiten’ en een bloedige oorlog, beroofd van elk geestelijk houvast of perspectief, van een gehoorzame werker veranderen in een kruimeldief, een geldwolf, een dronkelap. De kinderen en kleinkinderen van X zullen met bijlen en messen over de straten van steden en dorpen achter de vrouwen aan rennen, hen grijpen, verkrachten, doodslaan, omdat ze beheerst worden door slechts één instinct – de onmiddellijke bevrediging van hun dierlijke verlangens, en als die uitgedoofd zijn, door de drank, dan zal X’s nageslacht met open natte mond rondlopen, met doffe, uitdrukkingsloze blik ...

6 september 2007
In donkere diepte de god die het eiland tegen rampen beschermt en de geesten van de vooruitgang tegenhoudt door zijn afschrikwekkende gedaante. Alleen taifoens zijn ook hem te machtig

5 september 2007
Na vijf bladzijden vroeg ze zich dan steevast af wat ze zopas gelezen had maar dacht er niet aan terug te bladeren en de draad van het verhaal weer op te nemen. Het was niet zozeer het lezen dat haar veel kon schelen, het was de handeling van het lezen, het feit dat ze daar zat in zijn kleren, als zat ze daar in hem, en dat weer een dag verleden was en zij met hem genoot van de weinige tijd die een mens mag doorbrengen in opperste onnuttigheid.

4 september 2007
Allen, behalve K, waren wij diep bedroefd over dit nieuws, en het werd een ijselijk tafereel. Al wat hij zei, klonk treurig en de grondse geur die hij verspreidde, was zo sterk, dat ik mij genoodzaakt voelde, de plaats voor een poos te verlaten omdat ik zelf nogal ziekelijk was en telkens blootstond aan aanvallen van een gevaarlijke ziekte, ten gevolge van buitengewone melancholie.

3 september 2007
Ik lag vannacht wakker met het raam open, plotseling begon de ezel van twee tuinen verder luid en gekweld te balken, een kwade droom of een motie van wantrouwen? Ik wou dat ik kon schrijven zoals hij balkt.

2 september 2007
Helaas, het spijt me te moeten constateren dat u
reddeloos verloren bent. Aanvaard u dit. En ook
het feit dat de angst geen glanzende vacht heeft
en geen hoeven, er is geen sprake van enig dierlijk geluid,

u zult daar nog wel achter komen. Ik begrijp u, Maar
u vergist zich: mijn snelheid is niet te meten met het oog.
Ik wens u nog een prettige dag.


1 september 2007
Proberen te begrijpen: je kromheid, en de omgeving waaruit ze komt, kromheid van die omgeving. Historisch begrijpen. De geschiedenis van bange arme mensen die dachten dat ze zich niet mochten affirmeren of manifesteren, dat ze niet mochten streven naar plezier en vrijheid en zelfs niet naar geluk, en als ze dat toch deden zouden ze daarvoor gestraft worden, het allemaal zou keren en op hun kop terechtkomen. Mensen die geprest werden door economie en kleinburgerlijke oppassendheid, en door godsdienst, en door Vlaamsgezindheid - terwijl godsdienst en Vlaamsgezindheid tegelijk een compensatie boden voor wat ze zich ontzegden, een valse steun, met als toetje valse vijanden.
 Ernstig begrijpen, ook letterlijk ernstig: niet-spottend, niet-ironisch, niet-satirisch, niet-sarcastisch; wat je belachelijk maakt kun je niet begrijpen. Niet te veel afstand, slechts afstand in zoverre het voor begrijpen nodig is. Dus solidariteit, proberen solidair te zijn, verloochen die bange arme mensen niet, verloochen hun kromheid evenmin als de jouwen, die trouwens de hunne is. 

Klik hier voor de dagteksten van mei tot en met augustus 2007.
Klik hier voor de dagteksten van maart 2007.
Klik hier voor de dagteksten van februari 2007.
Klik hier voor de dagteksten van januari 2007.
Klik hier voor de dagteksten van december 2006.

Klik hier voor de dagteksten van november 2006.
Klik hier voor de dagteksten van oktober 2006.
Klik hier voor de dagteksten van september 2006.
Klik hier voor de dagteksten van augustus 2006.


En zoals dat nu eenmaal gaat, laat A in de op ettelijke punten al bedenkelijke overschrijving van B uit C, op zijn beurt ook weer het een en ander weg en plakt hij niet bij elkaar horende stukjes aan elkaar. Citeren hoort in het strafregister.