Uit de pers over Met schrijven zin verzamelen. Over poëzie in de Lage Landen
''dit is zijn grootste kracht: in een gedicht kruipen, niet tevreden zijn met het citeren van een mooie regel, maar proberen te doorgronden, letter voor letter, wat de dichter(es) ons zeggen wil. Misschien is het chauvinisme, maar deze theoloog weet hier maar één term voor: Groenewegen exegetiseert gedichten en als ik een dominee vond die de bijbeltekst zo zorgvuldig exegetiseert als Hans Groenewegen zijn gedichten, dan zat ik zondag aan zondag bij hem in de kerk (..) doet niet mee aan het loven en laken van modejager en modeverguizer. Zijn besprekingen lijken dan ook in niets op de poëziekritieken, die we bij tijd en wijlen in de kranten lezen. De vraag of iets goede of slechte poëzie is (..) is totaal niet aan de orde (..) Hans Groenewegen heeft heel veel zin verzameld in deze forse bundel van vierhonderd pagina's en hij heeft die zo herschikt, dat er zin aan toe is gevoegd. Ik heb al een tweede exemplaar aangeschaft om weg te geven en ik sluit niet uit dat er meer zullen volgen.'' Wilken Veen, 'Nieuwe boeken', in: Ophef, 17(jul 2012)2, 39-40.
''Groenewegen beperkt zich niet tot één poëtisch genre of één type dichter,
doet niet of nauwelijks aan kwaliteitsoordelen, neemt dichters niet de maat en
het is duidelijk dat een begrip als ontoegankelijk voor hem niet bestaat. Hij
heeft aandacht voor betekenis, vorm en klank, weegt de plaats van het gedicht
in de bundel, heeft een scherp oog voor verschuivingen en ontwikkelingen
binnen het oeuvre van een dichter. Je proeft dat hij schrijft in voortdurende
dialoog met de lezer en dichter die hij zelf is. Hij is bereid zich
voortdurend te verantwoorden voor zijn interpretaties, die hij nooit oplegt
maar die zich als vanzelfsprekend aandienen, ook als hij, wat meerdere keren
gebeurt, op eerdere opvattingen terugkomt. Zijn poëtica is: goed lezen,
herlezen, ter discussie stellen. Daarbij valt vooral ook zijn ongelooflijke
belezenheid op; het lijkt wel alsof hij alles kent wat de laatste decennia in
het Nederlands taalgebied aan poëzie geschreven is.
In een noot bij het essay over Hélène Gelèns schrijft
Groenewegen: ‘Als ik over bepaalde poëzie heb geschreven, was mij die de
moeite waard – en is ze volgens mij de uwe waard.’ Hij heeft daarin volstrekt
gelijk. ‘Zin’ geeft dit boek, volop.'' Joop Leibbrand, 'Zoeker naar de aard
van het gedicht',
Meander, 14 juni 2012.
''Vroeger zou ik zeggen: 'Een mooie essaybundel over dichters die ik eerst
niet begreep, die ik soms nog steeds niet begrijp, maar over wie ik wel wijzer
ben geworden.' Nu doe ik dat niet meer. Het wordt: Uit liefde voor de poëzie
(..) neemt Groenewegen ons mee in bewondering én zijn twijfels over het werk van
Nederlandstalige dichters. Soms zegt hij onomwonden: 'Ik weet het niet' (..) of
bepleit hij dat studenten wekelijks een gedicht uit hun hoofd leren (..) Hij
brengt het idee zelf in de praktijk (..) wat een prachtzin oplevert die zo in
een dichtbundel kan": 'Vandaag leer ik een gedicht van Ruth Lasters uit mijn
hoofd.' '' Arjen Fortuin, 'Marketing voor de vrouw', column in NRC/Handelsblad
22 juni 2012.
''Hans Groenewegen is een van onze beste poëziecritici. Hij neemt er de tijd
voor, laat zich niet opjagen door modes en hypes en weet een mooi evenwicht te
bewaren tussen persoonlijke leeservaring en analytisch denken. Dat doet hij al
bundels lang en ook in Met schrijven zin verzamelen. Tientallen essays
over letterlijk jan en allemans poëzie, van de christelijk georiënteerde
dichter Hilbrand ozema tot de complex hermetische Dirk van Bastelaere.
Karakteristiek is zijn opmerking in het eerste essay: 'Je bemerkt angst in
stukken over poëzie van mensen die beroepshalve en, nee niet of, met liefde
poëzie lezen.' Angst dat ze zullen uitglijden, dat ze er naast zitten. Die
angst kent Groenewegen niet. Hij durft. Raar daarom dat hij zich zelden of
nooit waagt aan publieksdichters als Jean Pierre Rawie. Daar zou ik hem wel
eens over willen horen. In deze bundel komt het er nog niet van, volgende keer
misschien.'' Rob Schouten,
Vrij Nederland, 9 juni 2012. Zie voor Rawie
een zin aan het einde van een stuk van mij over
Kopland.
''Al meer dan een kwart eeuw is Hans Groenewegen een toonaangevend criticus en
essayist op het gebied van de Nederlandstalige poëzie. Hij demonstreert dat
andermaal in Met schrijven zin verzamelen. Ook deze derde bundel kronieken
brengt Groenewegens gave tot uitdrukking om hardop mee te denken met mogelijke
motieven en problemen van binnen uit een gedicht, alsmede met de pogingen van
lezers ze met vallen en opstaan te begrijpen.
Niet eerder kantte Groenewegen zich echter zo pertinent tegen ingeslepen,
monologische leesgewoonten. Hij ziet niets in het isoleren van regels die iets
schematisch als een isme moeten vertegenwoordigen. Ook pleit hij voor het
memoriseren van hele gedichten. Bij Groenewegen geeft de integrale poëtische
beweging van betekenis, vorm en klank richting. Vervolgens is er de bundel en
het oeuvre, en de wereld daaromheen.
Hans Groenewegen komt halverwege Met schrijven zin verzamelen dan ook tot de
conclusie dat een ware poëziecriticus geen standaard heeft. Hij past zich
slechts zo goed mogelijk aan de voorliggende tekst aan. En doordat Groenewegen
doorgecomponeerde essays afwisselt met dagboeknotities bij losse, uit het
hoofd geleerde gedichten, wordt zowel het begin als het eind van zo'n kritisch
traject zichtbaar - dat de juiste verhoudingen ambieert.
Niet eerder ook zette Groenewegen zijn kennis zo evenwichtig in over poëzie
uit Nederland én Vlaanderen. Vaak beperkt relevante aandacht zich tot boven of
onder de Moerdijk, maar Groenewegen pendelt met vrucht. Overeenkomsten en
verschillen binnen de Lage Landen drijven boven. En met een open blik, ook in
verband met gevolgen voor zijn eigen kritische praktijk, sluit Groenewegen dit
boek af over werk dat ontstond vanuit het internet.
Lezen en herlezen, overwegen en heroverwegen: in een tijd vol formats met
haastige en krasse oordelen, hoort Hans Groenewegen misschien tot de laatsten
die vatbaar blijven voor het virus dat poëzie heet. Het blijkt op te doen door
iedereen die zich durft te verplaatsen in een ander. Met schrijven zin
verzamelen bewijst niet alleen dat deze moeite wordt beloond, maar ook dat er
zoiets bestaat als de kunst van het opschorten.'' Anoniem.
''Dus, als de lezer het mij vraagt, verdienen deze boeken beslist door hele scharen gelezen te worden, maar als het eventjes kan in deze volgorde: Het geluk van de kunst eerst. Daarna gaat Met schrijven zin verzamelen vanzelf. Of toch bijna.'' Koenraad Goudeseune, 'Kunstzinnige essays van Marc Reugebrink en Hans Groenewegen', Knack 16-5-2012.
''Al meer dan een kwarteeuw schrijft Hans Groenewegen toonaangevende stukken over de Nederlandstalige poëzie. Zijn kracht is zijn vermogen om hardop mee te denken met de mogelijke motieven en problemen die uit gedichten opklinken. Daarmee geeft hij gedichten de ruimte die ze nodig hebben en keert hij zich tegen ingeslepen leesgewoonten. Hij ziet niets in het isoleren van versregels om ze te gebruiken als bewijsmateriaal bij een vooringenomen standpunt. Wat hem betreft geldt bij het lezen van poëzie geen enkele standaard. Hij pleit juist voor het uit het hoofd leren van gedichten. In een voortdurend veranderende wereld biedt dat immers de beste mogelijkheid om een oude tekst steeds opnieuw met een nieuwe blik tegemoet te treden.'' Joost Baars in de aanbeveling van Van Rossum
Lezen en herlezen, overwegen en heroverwegen: in een tijd van haastige en krasse oordelen behoort Hans Groenewegen wellicht tot de laatsten die oprecht geïnteresseerd zijn in poëzie die om een rustige en doordachte benadering vraagt. Met schrijven zin verzamelen bewijst niet alleen dat deze moeite beloond wordt, maar ook dat er zoiets bestaat als de kunst van het opschorten.
Ton van 't Hof reageert niet op het essay over zijn werk dat in de bundel staat, maar stelt zijn vragen bij het uit het hoofd leren van gedichten.
''Wie Groenewegen bij zijn opsporingen volgt, komt veel over poëzie te weten, en dus ook over de taal en het leven.'' – Trouw
Een overzicht op de blog van Ons Erfdeel.
Alle kritieken over poëzie, essays en redactieschap samen