Inwaarts

Wie in een boekhandel flapteksten leest om een boek naar zijn goesting te vinden, zal in de komende jaren steeds vaker tekstjes als de volgende tegenkomen. ''Naima El Bezaz, geboren in 1974 in Meknès, Marokko. Sinds haar vierde jaar woont zij in Nederland. Zij studeert rechten aan de universiteit van ...''.  ''Ceren Taygun (1974), die rechten studeert, woonde tot haar elfde in Istanbul.'' ''De twintigjarige Hans Sahar behoort tot de tweede generatie Marokkanen in Nederland.''
    Mannen en vrouwen uit ''de tweede generatie'' zijn literatuur gaan schrijven. Dat is niets bijzonders. Van hun leeftijdsgenoten van Surinaamse afkomst of van de tweede en derde feministische golf, de vijfde generatie geëmancipeerde katholieken, de zesde generatie gereformeerden of sociaaldemocraten of de zoveelste generatie Hugenoten is ook een aantal mannen en vrouwen verhalen, romans en gedichten gaan schrijven. Onder alle jongelui die leren lezen en schrijven bevinden zich buitenbeentjes die van literatuur houden en literatuur leren lezen en schrijven.
    Buitenbeentjes uit ''de tweede generatie'' zijn literatuur gaan schrijven. Dat is iets bijzonders. Over tien jaar staan op achterflappen namen waaraan een Marokkaanse of Turkse herkomst valt af te leiden, met tussen haakjes (Groningen, 1980) of Tilburg (1983). Dan doen we niet meer verrast. Nu is het nieuw. Nu is het nieuws, dat golfje debuten van schrijvers uit de ''tweede generatie''.
    Van een golfje mogen we wel spreken. Dit jaar zal onder de titel Het land in mij een verzamelbundel met verhalen van verschillende auteurs verschijnen. Hafid Bouazza (''Hafid Bouazza (1970) woonde tot zijn zevende in Oujda, Marokko. In het kader van de gezinshereniging belandde hij in het Zuidhollandse 'gat' Arkel. Hij studeerde Arabische klassieke letterkunde aan ...'') debuteert in maart met De voeten van Abdullah, korte verhalen. Vorig jaar verschenen de romans Hoezo bloedmooi en De weg naar het noorden van respectievelijk Hans Sahar en Naima el Bezaz. In 1994 was er het poëziedebuut Mijn vormen van Mustafa Stitou (Mustafa Stitou (1974) is geboren in Tetouan, Marokko. Hij studeert geschiedenis en Arabisch aan de universiteit van...''). Ceren Taygun won al eens een theaterprijs met de toneelmonoloog Goedenacht moeder.

Genoemde schrijvers hebben in ieder geval een ding gemeenschappelijk. Ze willen niet met elkaar tot één stroming in de literatuur gerekend worden. Tonen andere jonge Nederlandse schrijvers om publicitaire redenen die behoefte, denk aan ''de generatie nix'' of een aantal jaren geleden ''de maximalen'', zij willen niet samen de ''allochtonenliteratuur'' vormen. Zij willen beoordeeld en verkocht worden als schrijvers, niet als leden van een minderheidsgroepering. Als ze bijvoorbeeld voor geld van staatswege in aanmerking komen, dan willen ze een werkbeurs van het Fonds voor de Letteren en geen subsidie in het kader van het minderhedenbeleid.
    Deze wens is ook een uitdrukking van de enorme sociale transformatie die zij en de mensen uit hun milieu meemaken. Ouders zijn sociaal en religieus vaak nog geworteld in de agrarische samenleving waaruit ze afkomstig zijn. In deze geïndustrialiseerde en verstedelijkte samenleving willen ze enerzijds hun identiteit handhaven en passen ze zich anderzijds ongemerkt toch aan. Doordat ook de traditionele arbeidersklasse aan het verdwijnen is, gaan de sociale veranderingen veel sneller dan de soortgelijke ontwikkelingen die aan het einde van de vorige eeuw in Nederland plaatsvonden. Toen ook trokken mensen uit de agrarische centra naar de industrialiserende steden. De overgang van kinderen uit die groepen naar de intellectuele elite is iets geleidelijker gegaan. Toch kunnen ook de stormachtige ontwikkelingen in de jaren zestig vanuit het perspectief gezien worden, van de instroom van nieuwe groepen in de culturele elite.
    Hun afkeer gerekend te worden tot ''allochtonenliteratuur'' zal dus mede bepaald zijn door hun wens zich los te maken van hun achtergrond. Daaraan vasthouden verkleint de eigen mogelijkheden in de maatschappij waarin ze leven. Gelet op hun uitspraken maken ze allemaal een periode mee waarin ze het milieu waaruit ze komen achterlijk vinden. Zij stappen in de stroom van de vooruitgang. Door zich niet aan hun milieu aan te passen, wat een grote innerlijke kracht kost, passen ze zich geruisloos aan aan de maatschappij waarin ze terecht zijn gekomen.
    Enkelen van hen krijgen later, vanuit een nieuw perspectief opnieuw belangstelling voor hun achtergrond. Het is geen wet van meden en perzen dat dat iedereen gebeurt. Per slot is Maarten 't Hart ook nooit over het idee heen gekomen dat zijn gereformeerde milieu achterlijk zou zijn.

Toch, wie de boeken van deze ''tweede-generatie-schrijvers'' leest, zal moeten toegeven dat zij ook op literaire gronden gelijk hebben. De roman van Sahar staat evenver af van de roman van El Bezaz als Bor van Joris Moens van De maaier van Dick Schouten. Als je Hans Sahar tot een stroming wilt rekenen, zou het die van de ''generatie nix'' moeten zijn. Zijn hoofdpersoon Abi is even gewelddadig, racistisch en seksistisch als Bor uit de roman van Moens. Alleen zouden Bor en Abi in de dagelijkse werkelijkheid tegenover elkaar komen te staan. Abi is de Marokkaanse variant van de kleinburgerlijk proletige Bor. Of Bor de Hollandse variant van de soortgelijke Abi.
    Je kunt in dit geval de vergelijking eveneens in het negatieve voortzetten. Hoezo bloedmooi lijdt net als Bor aan de eendimensionaliteit van de aanpak van de auteur. Beide romans geven een sfeerbeeld van kansarme jeugd in de Nederlandse samenleving. Hun auteurs zijn beiden niet geslaagd hun stof zoveel diepgang mee te geven dat de romans ook literaire meerwaarde hebben. In beide gevallen blijft vooral het sociale gegeven, dat een buiten de heersende cultuur vallende groep via een romanpersonage geportretteerd wordt, de meeste aandacht trekken.
    Vanuit literair oogpunt mogen deze auteurs gelijk hebben, toch is het een belangrijke maatschappelijk fenomeen dat verschillende mensen van deze tweede generatie Nederlandse literatuur maken. Aan hen wordt zichtbaar dat mensen met deze achtergronden een onvervreemdbaar deel vormen van onze Nederlandse cultuur. Dat valt te vergelijken met bijvoorbeeld de entree van Mohammed Rabbae in de Tweede Kamer. Hij is daar volksvertegenwoordiger. Hij behartigt niet allereerst de belangen van de minderheden.
    De schrijvers maken deel uit van onze culturele elite. Dat heeft allerlei merkwaardige gevolgen. Hans Sahar bijvoorbeeld, overkwam in november het volgende. Hij was met een andere Nederlandse auteur naar een culturele avond geweest in een stad in Vlaanderen. Na afloop gingen zij samen naar de discotheek. Hen overkwam wat velen wekelijks overkomt. De blanke jongen mocht naar binnen. Sahar werd de deur gewezen. Een schandaaltje ontstond omdat hij schrijver is en tot de elite behoort. Zijn schandaal kan effect hebben op het onderliggende schandaal dat vele naamloze allochtonen niet welkom zijn in uitgaansgelegenheden.
    Een ander belangrijk effect van deze ontwikkeling is, dat deze schrijvers identificatiefiguren kunnen zijn voor jongeren met eenzelfde achtergrond. Alleen al door hun manifestatie in het openbare leven laten zij zien dat het normaal is je ambities in Nederland te hebben en te verwezenlijken.
    Ze laten dat zien met alle tegenstrijdigheid van dien. Juist omdat ze stuk voor stuk benadrukken als individu en niet als lid van een minderheidsgroep benaderd te willen worden, zij ze identificatiefiguur voor al die leden van die minderheidsgroep die hetzelfde verlangen. Hafid Bouazza drukte het in een interview als volgt uit: ''Als migrant stuit je op een gegeven moment op de vraag: kies je voor jezelf of voor de traditie. Ik heb voor mezelf gekozen, tegen de islam, voor de vooruitgang.''
    De Surinaams-Hindoestaanse essayist Anil Ramdas drukt zich net zo uit. Dergelijke uitspraken zijn wat mij betreft ook bevreemdend. Vooruitgang en maatschappelijke en ecomische groei maken inmiddels onderdeel uit van een algemeen betwijfeld geloof.
    Bouazza vervreemdde van zijn achtergrond, als vele jongeren waarschijnlijk, maar hij maakte op een gegeven moment een bewuste keuze. In hetzelfde interview vertelt hij over zijn religieuze opvoeding: ''Ik moest hele passages uit de Koran uit mijn hoofd leren, maar ik snapte er de ballen van.'' Toen hij in zijn studie Arabisch uiteindelijk wel ging begrijpen wat hij las was er, zo zegt hij, ''niet in de Koran dat me raakte. Wat ik zocht vond ik in de literatuur: esthetisch genot, een extatisch gevoel.''
    Hier spreekt een schrijver. Niet iedereen zal op zoek zijn naar esthetica. Maar daarvan afgezien zal hij de ervaring van vele kinderen van de tweede generatie verwoorden. Maar vullen we voor koran catechismus of bijbel in, zouden niet ook vele rooms-katholieke en protestantse jongeren van enkele generaties geleden zich in deze woorden kunnen herkennen?

Ik heb ik het alleen gehad over deze schrijvers als openbare figuren. Met wat ze schrijven bieden ze hun lezers ook mogelijkheden om zich te identificeren. Voor hun verhalen en gedichten putten ze uit sociale en literaire ervaringen die ze met een bepaald deel van hun lezers delen. Al zal een jongen als de hoofdpersoon uit Hoezo bloedmooi nooit een roman lezen, anderen die wel een roman lezen zullen hem wellicht herkennen als iemand met eenzelfde achtergrond.
    Hoofdpersoon Abi leeft aan de zelfkant van de maatschappij. Vechtpartijen brengen hem in aanraking met de politie. Hij haat deze maatschappij, hij haat de achtergrond. Alle tegenslagen wijt hij aan racisme, ook de tegenslagen die hij zelf organiseert. Sahar de gespletenheid van zijn hoofdpersoon zien in de manier waarop hij met seksualiteit omgaat. Om aan geld te komen helpt Abi vrouwen en mannen aan hun gerief. Hij gaat naar bed met elk Nederlands meisje dat verliefd op hem raakt. Tegelijk kijkt hij op hen neer vanwege hun seksuele moraal. Hij creëert voor zichzelf een illusie van de maagdelijke geliefde die op hem wacht met elementen van de strenge zedelijke moraal van thuis.

Schrijvers putten uit hun ervaringen. Hun fantasieën, hoever ze ook van realisme af kunnen staan, groeien op die grond. Als ze uit een tweetalig milieu komen, als ze Nederlands als tweede taal leren, dat werkt door in hun manier van schrijven. Stitou drukt dat in een gedicht mooi uit. ''Verboden'' bier drinkend op een terras, spreekt hij onwillekeurig een zegenspreuk uit: ''vóór elk biertje roep ik / gewoontegetrouw gewichtslooslauw / binnensmonds bismillah // ik ben de jonge Marokkaan / en zijn anderstalige gedachten // Het van vroombloed kleinerwordend / zitbeeld van mijn vader // en moeder herinnert mij / steeds marginaler aan mijn stamland''.
    Veel van hun thema's, hun geschiedenissen en hun gezichtspunten zijn nieuw. De Marokkaanse of Turkse lezer bieden ze herkenning. De lezer van Nederlandse komaf kennis en erkenning. De geschiedenis die Naima el Bezaz beschrijft zal tot de familiegeschiedenis van vele gezinnen behoren. Zij beschrijft hoe een werkloze Marokkaanse jongen in zijn vaderland is vastgelopen. Hij wil weg. Hij neemt de weg naar het Noorden. Daar denkt hij werk en geluk te vinden. Hij kan alleen als illegaal. Hij raakt daardoor verwikkeld in een net van afhankelijkheid en chantage. In de literaire toespitsing maakt El Bezad de weg naar het Noorden voor de jongen in deze roman de weg naar de ondergang.
    Deze korte samenvatting van het verhaal van El Bezaz toont dat haar roman typisch is voor deze generatie. Toch, en daar bewijst zij opnieuw het gelijk van haar generatiegenoten, behandelt zij 'gewoon' een gangbaar thema behandelt. De stoffering en deze geschiedenis zijn Marokkaans. Het thema van het verlangen naar geluk, het verlangen naar een beter leven, het verlangen om uit de kluisters van een uitzichtloos bestaan te breken vinden we in vele romans uit vele landen terug.
    Gereformeerden herkenden zich in de benepen manier waarop Maarten 't Hart in zijn romans afstand nam van zijn verleden. Of zij waren geschokt door de magistrale tekening die Jan Wolkers van zijn verleden gaf. Mensen met een andere culturele of godsdienstige achtergrond konden evenzeer van deze auteurs genieten of lieten zich er net zo makkelijk door provoceren. Onder invloed van het andere leven vindt ontzuiling ook in de islamitische gemeenschap plaats. Waarom zou dat in de literatuur niet net een even adorabele en schrikwekkende islamitisch vaderfiguur kunne opleveren als die van Wolkers. Hoezo bloedmooi bevat een heel kort moment van het generatieconflict tussen de jongen en zijn vader. Misschien werkt Sahar dat nog eens uit. Anders zullen er anderen zijn die dat zullen doen.
    In sommige gedichten van Mohammed Stitou komt de tragiek van de jongen die het geloof der vaderen loslaat, maar daarmee niet zijn achtergrond en familie wil wegwerpen, scherp aan de orde. In het volgende gedichtfragment zet hij zijn geseculariseerde en verwesterde denkbeelden naast die van zijn moeder:

    het was in Marokko op het land.
    één van haar kinderen ging onwetend dood.
    geboren was ik toen nog niet.           

    - een heiden zou denken: ben ik dan
    ter compensatie door haar en mijn vader gemaakt?           
    zo dacht ik ook -           

    ze zei om dat ik ernaar vroeg:
    Achmed lag op mijn schoot. je broers en zussen dronken melk
    melk van een geit. je vader was in Hollanda. hij keek rond en
    sloot zijn ogen.            

    en: jij, Allah heeft je uit zand geschapen en aan ons
    geschonken.            

     een heiden zou denken: uit het verzande sperma
     van mijn vader misschien en jouw ei.
     zo dacht ik ook-

Dit is een liefdevolle tekst, vol zelfironie. Trouw aan zijn eigen ontwikkeling, weg van zijn oorsprong en trouw aan de mensen aan wie hij ontsprongen is. Zo maakt Stitou Nederlandse literatuur, net als een aantal andere jonge auteurs die in Marokko of Turkije zijn geboren en in Nederland opgegroeid zijn en onderwijs hebben genoten. Misschien zijn we over tien jaar verrast door een golf boeken waarbij op de flaptekst staat dat de auteurs zijn geboren in Serajevo, Mogadishu, Teheran of Jaffna. Ze vertellen ons misschien gruwelijke verhalen, misschien wonderlijke geschiedenis over het verlangen naar geluk, liefde en schoonheid.

gepubliceerd in 1995.

 

 

naar de bibliografie