Engelen Müller Heiner

 

Als je goed oplet kom je overal engelen tegen. Ik heb een engel een rode wolf zien wurgen. Ik zag blauwe engelen, zwarte en bleke, engelen van kristal, van steen of vloeibaar, engelen met strontbesmeurde vleugels, met schurftige of schitterende vleugels, elektrische engelen, eenzame, schampere. Engelen vallen, slapen in celkernen, drinken, verbergen zich bij bronnen, boodschappen, loven, zweven, fluisteren, roken, schreeuwen, ontbinden, zijn verbannen tussen eenden, tamme en wilde ganzen, waterkippen, kippen, kikkers,  wellicht en tussen misschien ook de zilverbaarzen ooievaars, vlinders en mensen. Elke engel is verschrikkelijk. Dat tenminste, schreef Rilke over engelen.

 

Geen zachtmoediger mens ontmoette ik, dan Heiner Müller. Toneeldichter. Eind vorig jaar overleed hij.

 

Heiner Müller werd geboren in de republiek van Weimar. Hij groeide op in het duizendjarig rijk. Zijn vader, als sociaal democraat in de plaatselijke politiek actief, werd zoals gebruikelijk de eerste jaren van dat rijk in een concentratiekamp opgesloten. Als zestienjarige werd hijzelf nog bij de restanten van de Wehrmacht ingelijfd. Vader Müller kwam na de oorlog in conflict met de autoriteiten in de Sovjetbezettingszone en verhuisde naar de Amerikaanse bezettingszone. Heiner Müller bleef in het gedeelte van Duitsland dat zich DDR noemde.

    Müller schreef gedichten en toneelstukken over conflicten in de overgangsmaatschappij. Schrijvers waren onderdeel van die conflicten. Dat merkte hij kort na de bouw van de muur. De opvoering van een toneelstuk over de landhervormingen van eind jaren veertig werd verboden. Müller zelf werd buitengesloten van het maatschappelijke verkeer. Hij leefde van giften van vrienden en schreef toneelstukken die niet konden worden gepubliceerd of opgevoerd.

    Eind jaren zestig veranderde de politieke situatie. Müllers situatie veranderde. Zijn werk werkte ook weer in het openbaar. In het Westen werd hij ontdekt. In het deel van Duitsland dat zich BRD noemde, werd hij herkend als potentieel dissident. Hij glimlachte om dat beeld. Met de whisky op tafel en een sigaar in de linkerhand schreef hij: ''Het socialismecliché dat de media hanteren, dissidentie en/of dogma,  heeft weinig met de werkelijkheid te maken.  De werkelijkheid kan niet met extremen worden beschreven. Wat voor de elites geschiedenis is, was voor de meerderheid van de mensen arbeid.''


Müller wist dat hij bij een elite hoorde. Zijn toneelstukken gaan over de geschiedenis en over de arbeid. Zij gaan over de geschiedenis van Duitsland, over de geschiedenis van de burgerlijke revoluties, de socialistische revoluties, over revoltes en bloedige maatschappelijke conflicten, over de opstand van het lichaam over het verzet van vrouwen. Na de val van de muur bleef Müller trouw aan zijn thema's, aan zijn whisky en zijn sigaren. Dat is hem dat door de West-Duitse politiek en het journaille niet in dank afgenomen. Hij werd net als Christa Wolf voorwerp van een smaadcampagne. Men wilde hen dwingen zich tegenover de clichés te verantwoorden.

 

Heiner Müller heeft engelen gezien. Ik ben ze bij hem tegengekomen. Een van zijn eerste was 'De onfortuinlijke engel'. Hij zag hem in 1958: ''Achter hem slibt verleden aan, stort gesteente op vleugels en schouders met een lawaai van begraven trommels, terwijl voor hem de toekomst aanstuwt, zijn ogen indrukt, de oogballen als sterren laat springen, het woord omdraait tot een klinkende knevel, hem wurgt met zijn adem. Nog een tijdlang zie je zijn vleugelslagen, hoor je onder het ruisen het steengruis voor boven achter hem neervallen, luider naarmate de vergeefse beweging heftiger wordt, zeldzamer als ze langzamer wordt. Dan sluit boven hem het ogenblik: op de snel volgestorte pleisterplaats komt de onfortuinlijke engel tot rust, wachtend op geschiedenis in de verstening van vlucht blik adem. Tot een hernieuwd ruisen van machtige vleugelslagen zich in golven voortplant door het steen en zijn vlucht aankondigt.''

 

Als ik zie waar Müller deze engel heeft zien staan, moet ik aan een andere engel denken, die een ander op dezelfde plek heeft zien staan. Het gaat om de 'Engel van de geschiedenis' die Walter Benjamin en Paul Klee hebben gezien. Benjamin heeft hem beschreven. Daaruit valt af te leiden dat die engel tussen verleden en toekomst in staat. Hij staat een halve slag gekeerd ten opzichte van de boven beschreven onfortuinlijke engel. Hij heeft zijn gezicht naar het verleden gewend en heeft de toekomst in de rug. Hij ziet daar het puin van de geschiedenis. Hij ziet het gebrokene en de gebrokenen. Hij wil terugkeren om te helen en genezen. In zijn gespreide vleugels staat de harde wind van de vooruitgang die hem dat verhindert. Hij wordt de toekomst ingeblazen door die storm, die hem tegelijk meer en meer gesteente voor de voeten werpt.

    Aan Benjamin liet deze engel de vernietigende werking zien van de vooruitgang, de drijvende kracht van het kapitalisme. Het beeld dat Benjamin daarvoor gebruikt is dat van de trein die op een afgrond af dendert. Hij stelde zijn hoop op een ruk aan de noodrem. Dat was Benjamins karakterisering van de revolutie. De revolutie zou een werkelijke oriëntatie op de toekomst kunnen geven.

    Müller, die om zo te zeggen na de revolutie leeft als hij zijn engel waarneemt en beschrijft, ziet de engel met diens gezicht naar de toekomst staan. Wat bij Benjamin opening voor hoop geeft, is bij Müller een schrikwekkend visioen van stagnatie. De geschiedenis is werkelijk tot stilstand gekomen. Wie engelen ziet, wie een glimp opvangt van de ordeningen der engelen ziet de verborgen betrekkingen tussen de zichtbare dingen. Hij weet dat het niet is zoals het blijft.


In 1979 schreef Heiner Müller het toneelstuk Der Auftrag. Daarin spreekt een engel, verwant aan de vorige. Hij komt op en stelt zich voor: ''Ik ben de Engel der Vertwijfeling. Met mijn handen deel ik de roes uit, de verdoving, de vergetelheid, de lusten en pijnen van de lichamen. Mijn toespraak is het zwijgen mijn lied de schreeuw. In de schaduw van mijn vleugels woont de verschrikking. Mijn hoop is de laatste adem. Mijn hoop is de eerste veldslag. Ik ben het mes waarmee de dode zijn kist openbreekt. Ik ben die zal zijn. Mijn vlucht is de opstand, mijn hemel de afgrond van morgen.''

    Heiner Müller regisseerde ook, stukken van anderen, stukken van zichzelf. Bij een enscenering van Der Auftrag stond deze engel, zo dat de hele zaal hem kon zien, aan het hoofd van drie grafkisten. Zijn spreken breekt de kisten open. De drie doden staan er uit op. Zij spelen de geschiedenis die tot hun dood heeft geleid. Drie mannen worden door tijdens de Franse Revolutie ingestelde conventie naar Jamaica gestuurd. Zij moeten er een opstand van slaven organiseren. De een is een voormalige slaaf. De tweede is een Franse boer. De derde is een zoon van plantage-eigenaar, die zich de idealen van de burgerlijke revolutie heeft eigen gemaakt. Hun missie is mislukt. Een wordt opgehangen. Een weet te vluchten, sterft aan wondkoorts. Een pleegt verraad. De gevluchte weet voor hij sterft nog een boodschap op te schrijven aan zijn opdrachtgevers. Zij moeten weten dat de bevrijding van de slaven nog een onvervulde belofte en opdracht is. Als de boodschap in Parijs aankomt heeft de revolutie zichzelf in vuur en bloed gesmoord. De boodschap hangt in de lucht als een onzichtbare engel.

    De Spaanse dichter Rafael Alberti heeft die engel gezien. In zijn dichtbundel Sobre los Angeles spreekt Alberti hem toe. Hij noemt hem ''De engel van as :

 

    Nadat het licht was neergestort

    door de afgronden van de hemel,

    in het bootje van de nevel,

    daalde jij neer, Asengel.

 

    Om kettingen te breken

    en de aarde op te stoken tegen de wind.

 

    Uitzinnig, blind.

 

    Om kettingen te breken

    en de zeeën op te stoken tegen het vuur.

 

    De wereld, hotsebotsend,

    rolde, dood, door het niets.

    De mensen hebben het niet vernomen.

    Alleen jij en ik, Asengel.

 

In een van haar verhalen geeft Ingeborg Bachmann een omschrijving van een personage die je in verband kunt brengen met Heiner Müller. ''Hij had het geheugen van een genadeloze engel. Op elk moment herinnerde hij zich. Hij had gewoon een geheugen, geen haat, maar nu juist het onmenselijk vermogen alles te bewaren en iemand te laten weten dat hij wist.'' Zijn teksten tonen het ons. Wie ze leest of ziet opvoeren weet wat er te weten is over onze wereld. Alleen, Heiner Müller mag ons het geheugen van een genadeloze engel geschonken hebben, hij had de gestalte van een verschrikkelijk zachtmoedige engel.

 

 

gepubliceerd 1996


 

naar de bibliografie