Definieerdrift
In elkanders
armen, de verzameling van zijn laatste vijf verschenen dichtbundels, geeft
een fascinerend inzicht in Mark Insingels verbeten spelevechten met de taal.
Steeds weer opnieuw probeert hij grip de krijgen op de kern van wat er met taal
zou kunnen worden uitgedrukt. En steeds opnieuw eindigt zijn poging in een
faliekante mislukking. Taal heeft geen kern, en als zij niet kan uitdrukken, is
er dan wel iets wat zou moeten worden uitgedrukt?
Daarom, in weerwil van de liefderijke titel worden de teksten
van Insingel gedreven door woede. Zij komt voort uit die ontdekking dat de taal
niet blijkt te zijn wat ze in het sociale verkeer belooft te zijn. Ze is niet
het middel waarmee mensen zich naar elkaar verstaanbaar kunnen maken. Ze is niet
het middel om greep te krijgen op de werkelijkheid. Zodra de taal wordt ingezet
om de dingen te omschrijven, blijken ze eerder door haar omver geschreven te
worden. Spreken om iets te benaderen loopt uit op een verwijdering. Mensen
horen elkaar wel, maar verstaan en begrijpen doen ze elkaar niet. Als ze spreken
om de eenzaamheid op te heffen, maken ze hun onderlinge afstand alleen maar
groter. Bovendien, zeggen de teksten van Insingel, verwijderen de mensen zich
met hun communicatiemiddel zich bij uitstek niet alleen van elkaar, maar ook van
zichzelf. Alle pogingen om middels taal te ontdekken wie 'ik' 'ben', voeren tot
de conclusies dat 'ik' niet 'ben' die ik voorgeef te zijn. Wie spreekt komt we
steeds in clichés en vaststaande uitdrukkingen terecht; wie spreekt komt steeds
opnieuw steeds in de taal van een ander terecht. De taal en de vaststaande
betekenissen die ze in het sociale verkeer lijkt te hebben houden de mensen
gevangen. Taal pint hen vast.
Dat mechanisme maakt Insingel woedend. De woede drijft hem
tot steeds hernieuwde aanvallen op die taal waar hij maar geen houvast aan kan
krijgen. De titel omschrijft daarom niet alleen een liefderijke omarming –
sprakeloos contact dat wel tot stand is gekomen –, maar ook het gevecht van
Insingel met de taal. En omdat zìj zich niet overgeeft, gaat de dichter er toe
over haar te ontregelen, uit een te rafelen, te bewerken, haar structuren te
vernietigen om haar betekenisloos te maken. Iets zeggen m haar nietszeggend te
maken.
Een aantal gedichten ziet eruit of Insingel een zin in een
centrifuge heeft gestopt. In het midden een lege kern. Daarom heen slingeren
woorden en zinsdelen in alle variaties van verlies aan samenhang rond. Zo
ontstaat een non-zin, een on-zin waarin de oorspronkelijke zin zijn betekenis
verliest.
Tal van bewerkingen en technieken hanteert Insingel. Hij
neemt bijvoorbeeld een uitspraak die vanzelf spreekt, die op het eerste gezicht
duidelijk is: ''het doel heiligt de middelen''. Vervolgens varieert hij deze
uitspraak op vele manieren. Hij plaatst de afzonderlijke woorden in andere
volgordes en in andere verbanden: ''het doel maakt de middelen'', ''de middelen
maken het doel mogelijk''. Op die manier raakt een vaste uitspraak op drift.
Veelvuldig stelt Insingel iets vast, om in de volgende regel
met behulp van het woordje ''niet'' de ontkenning ervan vast te stellen. Hij
herhaalt met kleine variaties om ''hetzelfde anders'' te zeggen door steeds
''ongeveer hetzelfde'' te zeggen en daarmee uiteindelijk wat anders te zeggen.
Op die manier wil hij laten zien dat de taal verdacht is, en dat wie anders
spreekt ook anders denkt.
Insingel verenigt tegenstellingen, verkleinende en
overtreffende trappen en andere elkaar uitsluitende woorden in een gedicht. In
een niet aflatende definieerdrift stelt hij vast dat x y is en dat y gelijk is
aan een z, die echter onverenigbaar is met x: ''meer is beter'' naast ''minder
is beter'', en ''meer is minder'' naast ''minder is meer''.
''zijn'' is het woord dat Insingel het meest gebruikt. In een paar gedichten
loopt een streep van 'issen' van boven tot onder aan de bladzijde, als of de
bladzijde slechts een momentopname van een reeks die erbuiten begonnen is en
zich eindeloos voortzet tot hij zich in zijn eigen staat bijt. Op de reeks
kunnen definities worden aangesloten: ''Ten einde is het begin. Insingel
gebruikt dat woord is, dat in de praktijk de taal in vaststellingen en
definities tot stilstand brengt en de gebruikers verstard, zo vaak dat de
definities op drift raken. 'Zijn' raakt in beweging. Alles komt los te staan. De
woorden worden los gezaagd van elkaar en van hun betekenis. Zo wordt het de
vraag wat er nog gezegd wordt. De essentialistische, definiërende aanpak komt in
een vermenigvuldigingsbeweging terecht die zichzelf in een woekering
transformeert waarmee elke essentie overwoekerd raakt:
ik zeg juist wat ik
zeg is juist wat het is is juist wat ik zeg
juist wat het is
ik zeg wat ik juist zeg is wat het juist is is wat ik juist zeg
wat het juist is
zeg ik niet juist wat ik zeg is niet juist wat het is is niet
juist wat ik zeg niet juist wat het is?
zeg ik niet wat ik juist zeg is niet wat het juist is is niet
wat ik juist zeg niet wat het juist is?
zeg ik juist wat ik niet zeg is juist wat het niet is is juist
wat ik niet zeg juist wat het niet is?
zeg ik wat ik niet juist zeg is wat het niet juist is is wat
ik niet juist zeg wat het niet juist is?
ik zeg niet juist wat ik niet zeg is niet juist wat het niet is
is niet juist wat ik niet zeg niet juist wat het niet is
ik zeg niet wat ik niet juist zeg is niet wat het niet juist is
is niet wat ik niet juist zeg niet wat het niet juist is
De lezer kan eindeloos zinsverbanden leggen, juist omdat Insingel alle verbanden
heeft proberen te verbreken. Woede en vertwijfeling gaan in elkaar over.
Wantrouwen in het vermogen van de taal concrete benoemingen te doen, leidt tot
een greep naar eindeloos in zichzelf rondtollende abstracties om tenminste nog
de beweging over te houden. Zolang er beweging is, is er leven, lijkt de
grondstelling te zijn die aan de gedichten van Mark Insingel vooraf gaat. Hij
draagt zijn gedichten, heel abstract en neutraal geformuleerd, op ''Aan het
leven.'' Als de taal is bestormd, verwoest, in beweging gebracht en gezuiverd,
kan de lezer zich weer concreet afvragen: wat voor leven?
gepubliceerd 1990