Missen

 

Zouden evenveel schrijvers als vrijers Penelope hebben omworven? Waarschijnlijk niet. De omzwervingen en overspelige escapades van haar echtgenoot Odysseus zijn vaker als stof voor verbeelding gebruikt, of als denkbeeld om vragen vorm te geven waarvoor de auteur zich gesteld voelde. Penelope's trouw aan haar echtgenoot, die eerst Troje brandschatte en vervolgens de uitersten van het mogelijke leven leefde voor hij in haar armen terugkeerde, mocht hij dan prijzenswaardig vinden, Homerus‑zelf al achtte Odysseus' emotionele terugkeer op zijn geboortegrond Ithaka en zijn niemandontziende wraak op de honderd vrijers meer beschrijvenswaard. Na hem trokken velen achter hun schrijftafels de sporen van de welsprekende, listige, viriele zwerver na, of herschreven zijn belevenissen voor hun eigen doeleinden. Penelope bleef de ega aan het weefgetouw met als enige verdiensten de conservering van haar schoonheid en haar list tot trouw.

     In een tiental gedichten in zijn bundel 'Paviljoenen' kiest Willem Jan Otten Penelope als stof. Haar kracht verschijnt in die cyclus als haar keuze voor verbeelding. Otten gebruikt haar als denkbeeld voor een

ervaren gemis aan utopisch vermogen in 'onze' wereld.

 

De korzelige toon die in een enkel gedicht doorklinkt als Otten Penelope tegen Odysseus laat spreken doet vermoeden dat zij die thuisbleef en werelden zich verbeeldde hem als schrijver nader staat dan de man die het toeval avontuurlijk door de wereld sloeg. Zij,thuis de omzwervingen van Odysseus zich indenkend, wordt een schrijver gelijk. Zo maakt Otten haar een gelijke van Homerus, hij maakt haar de auteur van de reizen van haar geliefde. Zij kent ze beter dan de reiziger zelf. Zij reisde verder en vaker, omdat zij ook de niet door hem bereisde mogelijke landingsplaatsen bezocht.

 

    o, ik dacht jou verder in dan jij jezelf,

    bezeilde meer dromen dan jij landen,
 

In het gedicht waarin deze regels voorkomen haalt ze ook Odysseus' avontuur met de Sirenen voor de geest. Deze zingende dames, zinnebeeld van de vernietigende vervoeringskracht van de kunst, hoort hij aan, vastgebonden aan de mast van zijn schip. Door zich te binden verschaft hij zich de vrijheid. Zo verstaat de burger de kunst in het leven, even onmeedogend voor zijn eigen hartstochten als voor de wereld. Zijn overgave reikt niet verder dan het rationele gebruik, dat zo misbruik wordt. Niet voor niets zijn er overleveringen waarin de Sirenen zich van de rotsen storten na Odysseus' tot niets verplichtende kunstgenot. Voor Penelope klonken de stemmen van de Sirenen ook, maar minder ontkoombaar, ongebonden verdragen in vrijheid: ,,ze klonken binnensoors''.

 

Deze in het centrum staande Penelope blijft als vanzelfsprekend wel een creatie van Willem Jan Otten. Hij maakt van haar zijn denkbeeld van onvrede. Het tevreden samenvallen met het bestaande vervult haar in zijn tekst met neerslachtigheid en verkilt haar. Heimwee, verlangen, melancholie, verwachten brengen het bestaande in een meerslachtigheid waardoor de mensen en de dingen in een toestand geraken van mogelijk veranderen. ,,Van geluk komt kou, leven van idee.'' Voor haar geen einde van de geschiedenis, maar een moedig volharden in gemis, de basis van alle utopische kracht en serieus te nemen kunst.

    In de huidige conjunctuur in de Westerse wereld, ons Ithaka, heeft het utopische nauwelijks een plaats. Het bestaande mag dan niet volmaakt zijn, tegelijk acht men haar kwalitatief gesproken zo goed als voltooid. De bestmogelijke aller werelden, een willoze wereld die zich alleen nog maar verweert tegen alles wat haar macht erodeert. Otten vraagt zich dan ook af wat de zin is van een denkfiguur als

Penelope. Zij is niet van deze tijd.

 

    ... wat moeten wij

    met zo een koppig beeld van missen op

    ons Ithaka waar missen niet kunnende kopen is?

 

Op de vraag komt geen antwoord. Als enig antwoord geldt dat andere grondeloze missen zelf, dat alle gedaanteverwisselingen en spelen op gang brengt. Met deze vraag vraagt Otten ook naar de zin van kunst in deze tijd, in deze wereld. Een goede vraag. Veel hedendaagse kunst geeft aan de omstandigheden toe dat er geen zin voor haar is dan dat zij verkocht en gekocht kan worden. Voor de andere kunst buiten de hoofdstroom spreekt het antwoord dat zijzelf is: ,,koppige beelden van missen''.

 

Niet in alle onderdelen van de cyclus lijkt het missen een productieve kracht. Penelope mist als onderdeel van een paar. Zijn gewenst ontbreken bezielt haar. Daardoor fixeert zij zich toch op dat ene, onbereikbare beeld. Enigszins woordspelerig beschrijft Otten haar staande op de rede in de mist. De nevel maakt van  alle voorwerpen en mensen schimmen. In overeenstemming met de traditie waarin de poëzie van Otten staat, waarin de sturende macht van het idee meer betekent dat de woekerende kracht van het woord, herleidt Penelope alle moeilijk duidbare contouren tot het ene beeld:

 

    Ook in een aangespoelde jerrycan

    herkende zij haar man,

    geoefend als zij raakte in

    bereid zijn tot hereniging,

    en daarom hield zij zo van mist:
   

 Hier werkt het utopische beeld fixerend, zoals in het meest bepalende deel van de utopische traditie ook het geval is. De werkelijkheid verliest nog niet helemaal haar polyvalentie, wel wordt zij gericht naar steeds dit ene beeld.
    Meer en oneindiger beweging ontstaat waar Penelope in haar man een jerrycan, een scheepstouw, een koeienslachter, een hobbelpaard, een heks, een eenoog, een dode, en een biggetje zou kunnen herkennen. Misschien zou een Penelope in die andere poëtische traditie niet alleen de verhouding tussen haar en haar man kunnen omkeren, maar, zich vrijmakend van de dichter, hem ook kunnen veranderen.

 

gepubliceerd 1991


 

naar de bibliografie