Hoogte
 

Hoe ging het verhaal Icarus ook alweer? Hij was met zijn vader Dedalus, opgesloten in het Labyrint op het eiland Kreta. De beeldhouwer en architect Dedalus maakte voor zichzelf en zijn zoon vleugels uit was en veren. Zo ontsnapten ze. Dedalus waarschuwde Icarus om niet te laag te vliegen. Dan zou de zee hem zwaar van water maken en verslinden. Tevens waarschuwde hij zijn zoon voor een te hoge vlucht. Dan zouden zijn vleugels door de hitte van de zon kunnen verbranden. ''De juiste hoogte'', zegt Dedalus in Ovidius' Metamorphosen, is ''halverwege tussen aarde en hemel''. Ondanks deze wijze raad, wiekte Icarus wilskrachtig opwaarts. Hij kwam te dicht bij de zon. De was die de veren van zijn vleugels bijeen­hield, smolt. Machteloos stortte hij neer in zee en verdronk.

            In verschillende tijden, vanuit verschillende gezindten is dit verhaal over Icarus tot beeld gemaakt van heel onderscheiden complexen. In de Italiaanse renaissance zag men hem als het zinnebeeld van de dappere onderzoekende mens. In de Spaanse literatuur van de zeventiende eeuw kreeg zijn lot een sterke morele lading. Zijn dood was de straf voor menselijke hoogmoed en ongehoorzaamheid aan de voorschriften van de vader. In de twintigste eeuw komen we Icarus tegen als een figuur waarin de zoektocht van de mens naar zijn technische begrenzingen wordt gedacht. In andere contexten belichaamt hij de tragiek van het utopisch streven. Boven zichzelf uitstijgend gaat hij ten onder. De gestalte van Icarus – strever naar het hoogste, lijder van het echec – kan een dichter ook nemen als beeld voor zijn eigen streven en sneven.

 

Ad Zuiderent gaf zijn jongste bundel de fijnzinnige titel Op de hoogte van Icarus. Hij geeft daarmee te kennen, weet te hebben van het verhaal van Icarus en van de vele manieren waarop dat verhaal in verschillende tijden gebruikt werd om gedachten over de aard van het menselijk leven te articuleren. In een aantal gedichten schemeren delen van de diverse traditie door. In het gedicht 'Luchtfietser dichter' neemt Zuiderent in korte bewoordingen een detail van het schilderij 'De val van Icarus' van Pieter Brueghel de Oudere onder de loep. Dat detail toont het moment dat Icarus ruggelings in de golven valt. Zijn benen steken boven het water uit. Een hand is nog te zien. Voor de rest is hij verdwenen. Door de associatie van die opzwiepende benen met luchtfietsen, brengt voor Zuiderent zelfs het moment van de ondergang nog een vluchtelement mee. En precies in die tegenstrijdige eenheid van het bovenlichaam dat al onder water is in het doodsgebied en het onderlichaam dat zich verheft in een in verbeelding sprekende beweging is Brueghels Icarus voor Zuiderent de gestalte van de dichter.

            Op Brueghels schilderij neemt de val van Icarus maar een kleine plaats in. Prominent op de voorgrond ploegt een boer een stuk land. Daarachter hoedt een herder zijn schapen. Op het beeld van de zee domineren de schepen. Het gewone leven gaat onverstoorbaar door. Voor het uitzonderlijke, het streven en het lijden hebben zij geen oog.

            Zuiderents schitterende, beheerst lyrische gedicht 'Een Icarus uit Florida' lijkt een modern commentaar te zijn op het totaal van Brueghels schilderij. De Icarus in dit gedicht is beeld van het technisch streven in deze eeuw. Waarin reikt de mens hoger dan in de ruimtevaart? Een aantal jaren gelden ontplofte voor het oog van de wereld, kort na de start een Amerikaanse space shuttle. Deze space shuttle lijkt Zuiderent als gestalte van Icarus te nemen. Hij be­schrijft het uiteenspatten vanuit het perspectief van mensen die op het strand zitten en kijken naar een spelend meisje. Net als in Brueghels schilderij wordt het in het gedicht het uitzonderlijke gecontrasteerd met het gewone leven. Alleen brengt Zuiderent in zijn gedicht een ironische laag aan die de aard van het gewone en het ongewone omkeert. De mensen op het strand zien iets in de lucht gebeuren wat ze niet weten te plaatsen. Even verderop kijkt andere mensen televisie en daar ontstaat opwinding en onrust.

            Met dit contrast laat Zuiderent zien dat het verongelukken van de space shuttle niet zo'n zijdelings gebeuren was als de val van Icarus op Brueghels schilderij. De technologische ontwikkelingen staan in onze maatschappij in het centrum van aandacht en aanbidding. Via de tv was iedereen live aangesloten op het succes dat in een echec verkeerde. Daaruit blijkt dat de extreme expansie de normaliteit is geworden, het gewone leven. Alleen de mensen in dit gedicht die geen tv kijken en geen weet hebben van het ongeluk, blijken het uitzonderlijke te zien. In een klein hoekje van het grote gebeuren zien zij het meisje dat ''speelt verder met scheepje // en schep...''. In de verdichting van het woord scheepje naar schep, verschuift Zuiderent het creatieve aspect dat normaal aan Icarus verbonden is, naar dat kleine meisje.

            Op de hoogte van Icarus verwijst niet alleen naar het weet hebben van de mythe van Icarus. De titel geeft ook een meerzinnige positiekeuze aan in het verhaal zelf en wordt op die manier een beschrijving van zowel Zuiderents thema's als zijn poëtische techniek. Wat is eigenlijk het beslissende moment in Icarus' vlucht? Wat is zijn hoogtepunt?

            Elk antwoord op die vraag onthult een wereldbeeld. Je kunt je verwant voelen met de opwaartse beweging, met het traject dat Icarus de hitte voelt toenemen en de veren losraken in de verwekende was en toch doorvliegt, met het moment dat de zwaartekracht weer grip op hem krijgt, met het neerstorten, met het wegzinken.

            Het boven aangehaalde gedicht 'Luchtfietser dichter' toonde al dat Zuiderent het liefst al deze momenten verenigt. Zijn poëtisch streven is in één beeld de zonnehoogte boven, te verenigen met de diepte op de bodem. hoogte van Icarus is dan àl deze hoogten. Daarom kan het in een andere gedicht, water en lucht verenigend, heten: ''jij zult, alleen met een fietsband om, / aan zijn vliegertouw leren zwemmen.''  Van deze Icarus, die op zijn hoogte de extremiteiten van hemel en aarde niet mijdt maar verenigd, maakt Zuiderent een beeld voor het leven. En voor zijn eigen lezen en schrijven.

 

gepubliceerd 1991


 

naar de bibliografie