Grondzee

Stichting Kunstuitleen Zeeland, Middelburg 2000

met etsen van Christine Boer

Uit Grondzee:

proloog


nee

geen cirkels zijn het, die wij hier beschrijven
brandpunten geen, het is het louter doel
en ademloze deinen van de lijven
tussen de gevelboorden, tussen voor
en achterplat, waarop woordschuim vlokt
dat wij ontleden tot een vredig landschap

wij de weiden, wijde landerijen
achter dijken daalt en strekt het, strekt en rijst, rijst het
tot een nieuwe dijk die zee belooft en zee
zich evengoed alleen herinnert
als wetering, of als het nevelt, regens nevelen
over boezems, monden, armen, branden

dit leggen wij uiteen, dit opgaan neer
dit strekken, samentrekken, dit razend voortgaand
stilstaan en zo verkeren wij verbeten
straten, stegen, balustraden in een dijklichaamlandschap
dat golft, dat gloeit, dat wijder wordt en aanwakkerend
afvloeit, aangolft, en begint met zachtjes
bijten

 

De pers over grondzee
'Ik denk dat Groenewegen in zijn hart een pesthekel heeft aan al die verstrooiende poëzie die ''leuke dingen voor de mensen'' wil afleveren, zoals bijvoorbeeld de op rijm gezette melancholie van een ...  Hij hoort eerder tot de dichters die lijken te lijden onder "de erfzonde van de taal" ... niet ik beheers de taal, maar zij beheerst mij. Zo leef ik schuldig aan haar, zonder haar.' Wessel ten Boom, 'In den beginne was er zee, zei ze', in: Ophef 8(mei 2001)1.

naar bibliografie
naar biografie