Over Al
ben ik duister, 'k zet me glanzend uit
''Het is een in menig
opzicht intrigerende verzameling teksten geworden - niet het minst vanwege de
bonte verscheidenheid van auteurs (...) wetenschappelijke, doorwrochte passages
en intens persoonlijke ontboezemingen wisselen elkaar af (...)
Indrukwekkend is <Groenewegens> stuk, waarin hij narratieve structuren laat oplichten in de bundel <Substrata> (...) die analyse geeft hoop aan wie neerzeeg bij Groenewegens schampere verzuchting dat reflecties over het genre in tegenwoordige studies alle plaats opslokken: 'Aan goed lezen komt men niet meer toe.' '' Tom Sintobin, in: Spiegel der Letteren, 51 (2009) 2.
''Hij bespreekt en interpreteert de in het oeuvre van Van de Woestijne wat afwijkende bundel Substrata zonder lezing van de gedichten overbodig te maken. Groenewegen heeft veel verstand van poëzie en een uitstekende pen en dat bewijst hij hier opnieuw. In zijn interpretatie van de bundel komt hij tot uitspraken die het gehele oeuvre van de dichter aangaan: Groenewegen is in staat in twintig bladzijden de karakteristieken van het dichterschap van Van de Woestijne bloot te leggen en aan te geven waarom de bundel Substrata daarin een sleutelpositie inneemt.'' Jaap Faber Vooys 26(mrt 2008)1.