en de nar die wou gaan waken kon niet waken
dus dwaalde hij van zaal naar zaal
om wat lucht te scheppen
voor velen van de enkelingen die daar
waren neergelegd om nog wat extra adem te kunnen halen
en schepte de nar de lucht met vergiet of riek
vloeide die met golfjes in iemand uit
waarna hij zelf even heel diep in slaap viel
en wilde de nar wortels slaan en zo vergroeien
maakte hij zich los uit het gebouw
en zocht grond voor zichzelf om tot blad te komen
onder een raam waarachter iemand lag te wachten
op zijn of haar laatste ademaaisels
voor een enkel woord of een beweging in een stilte
en wilde hij meevliegen met iemand die vervloog
kon de nar niet anders
dan op zijn sierlijk omregen benen dansen
om zo verijlend op zijn plaats te blijven
dwalen kan de nar, van ver bladerend benaderen
alleen vasthoudend is hij in staat u ademend los te laten
noodtrap
naar het schone geheim
terug
naar begin