doodsengel te wierum

soms als hij hier is gaan zitten
vouwt hij om zijn knieën zijn vleugels
en heeft hij geen oog voor de velden boven noch onder
noch voor waar ze samen nog wijdser zo wijd worden
dat wad en noordzee erin konden verdwijnen
noch voor wat er drijft in de sloten
in diepen zwemt trilt sliert glinstert
aan zijlpoorten woekert

soms vouwt hij om zijn knieën zijn vleugels
en ziet niets van wat er zweeft en vliegt
en buitelt en klaagt om het geroofde
noch hoort enig jubelen of kreten
of fluitend wieken noch het af en aan zoemen  

soms zit hij hier in het lange gras van de helling
die uitloopt in golvend grasland
in kabbelende voren en hoort noch ziet
scheren maaien ploegen
op en neer wolkende meeuwen en kraaien
schoten het blaffen het roepen
ziet de wandelaars niet die naderbij komend hem zien
   oliebesmeurde albatros kleimus
   bedelaarskip ontvette zee-eend
   fahlschwarzer schwan kormoran
   verwaaid visarendkarkas natte
   treurgier beslibde zilvermeeuw
   verweerde pulserende grafsteen    
soms vouwt hij om zijn knieën zijn vleugels
en hoort noch de tongruk aan het gras
het scheuren van aarde noch het kraken
van dunne botten en dekschildjes
noch het ritselen 

soms vouwt hij om zijn knieën zijn vleugels
niet omdat hij het koud heeft
omdat hier de wind weigert te gaan liggen voor het zover is
of omdat de sneeuw zich over hem spreidt
en het verwijdende in hem samenbalt
de zon zijn dompelwak in een ijzen hemel
er is niets waarvan hij het kouder krijgt dan hij het heeft

maar omdat soms iets de pennen zwaar maakt
gaat hij hier zitten en vouwt zijn vleugels om zijn knieën
en telt de gezichten van wie hij nog kent
en hij kent ze allemaal nog
de nog even herinnerde drenkeling evengoed als al de vergetenen
kinderen mannen vrouwen
of ze nu hier aanspoelden
aan de oever van een andere wierde
of met het opgezwollen vee de hazen fazanten
werden weggezogen met de uitgewoede zee naar zee
of op het droogvallend slib wegrotten
of stierven in bedstee of state

hij ziet hun gezichten
en telt ze en telt ze en telt ze en telt ze noemt ze
om niet de gezichten te hoeven terugzien
van de vrouwen en mannen die aangespoelde lichamen
van rondom de wierde naar hier droegen
en terwijl de klok bleef kleppen
ze ontkleedden en wasten en kleedden
en begroeven

 

noodtrap
naar het schone geheim
terug naar begin