distelvink

 

distelvinken horen in de lucht

begraven, één vadem diep, één schrede

 

hier vandaan, in een wiegelend nest

van rustig ademen, bekleed met wind

 

veertjes en egeldons, met rafelig

licht gestrikt aan de gestorven aarde

 

 

noodtrap

naar het schone geheim