afwachting
op welke dood wacht ik
geluid van alle stemmen
landt in mij
die stil is en blijft stil
ik schuil in mij
zoals mijn verbruikte adem
zich schuiert en dan uitdaalt
in de ballon
die ruisend dijt en staat
in stilte en weer dijt
zijn zwakste plek
niet eerder zien laat
dan in de knal
de echoloze knal