Over zuurstofschuld
Hans Groenewegen is een consequent dichter, die niet toegeeft aan de modes van de tijd of de gemakkelijke verwachtingen van een breder lezerspubliek. Elke bundel van zijn hand is een stapsteen in een volgehouden poëtisch project dat getuigt van diepgang en ambitie. Het project van Groenewegen is duidelijk modernistisch van signatuur: de dichter gaat resoluut op zoek naar een eigen zegging en een eigen vorm, zonder echter zomaar de verworvenheden van de traditie overboord te gooien. Integendeel, voortdurend duikt dat erfgoed op via allusies en citaten.
Dat alles geldt onverminderd voor Groenewegens jongste bundel, Zuurstofschuld. Eens te meer geven de vier elementen (en dan vooral water en lucht) de toon aan voor een reeks bezinningen omtrent de werkelijkheid en de mens. De dichter kiest daarbij echter nadrukkelijk niet voor een persoonlijk relaas, maar voor een kaleidoscopische verzameling van fragmenten en indrukken waarin de lyrische ik slechts een ondergeschikte rol speelt. Vaak portretteert de ik zich als een drenkeling of als iemand die in ademnood verkeert. Daardoor wordt de mens geschilderd als een kwetsbaar iemand en een grensbewoner, die het ontbreekt aan tijd, kennis en oriëntatie. Wat deze poëzie echter vooral merkwaardig maakt, is de wijze waarop de dichter met motieven speelt. In Zuurstofschuld komt bv. herhaaldelijk een nar voor die niet kan slapen en zichzelf verliest. Ook structureel houdt Groenewegen ervan om frasen te hernemen of te variëren. Daardoor ontstaat een geheel eigen samenhang tussen de gedichten en de cycli, die duidelijk de eigen wereld van deze poëzie beklemtoont.
Dit is bijzonder boeiende, maar moeilijk
toegankelijke lyriek. Op de bijgevoegde cd is trouwens te horen hoe de dichter
zelf zijn verzen leest — op een gedragen manier, met veel nadruk op ieder woord
en beeld. Tegelijk valt op hoe de tekst wordt vertolkt door meer dan één stem,
waardoor de gelaagdheid ervan extra in de verf wordt gezet. [Dirk De Geest]
01/04/2009,
De Leeswolf
''We lopen in de
sporen van Hans Groenewegen nu eens op gekend en dan weer ongekend, nu eens op
vertrouwd en dan weer op vreemd taalterrein en snuiven langs de weg die hij
uittekent de veelvuldige poëticale en rijkelijk uitgestrooide lyrische parfums
op (...) Vermoedelijk zit ik er niet ver naast als ik schrijf dat Van de
Woestijne diepe sporen heeft nagelaten op Groenewegens recentste dichtbundel.
Hij is een soort 'wandelende tak', of beter nog, een 'kameleon die, onder de
vorm van dissimulatie, opgaat in de taalomgeving van zijn geliefkoosde modellen
(...) Ik durf te stellen dat Groenewegens nieuwste dichtwerk een doelbewust
experimentele bundel is. Op velerlei vlakken test Groenewegen zichzelf en zijn
lezers, op allerlei niveaus gaat hij verbindingen aan met de taal die hij nu
eens gedurfd, dan weer eens stevig ouderwets laat klinken (...) door het
toevoegen van de gesproken taal - Groenewegen brengt samen met Samuel Vriezen en
Ben Zwaal de gehele bundel op een dwingende wijze op cd - voegt de dichter er
een extra taalproblematisch aspect aan toe: de polariteit met name tussen het
geschreven en gesproken woord (...) De dichter zelf mogen horen is meer dan een
presentje, is meer dan toegevoegde waarde. Het gesproken woord geeft een
poëticale meerwaarde; de bijgevoegde cd is bovendien een antiquarisch kostbaar
hebbeding voor wie dichtbundels betast, koester en liefheeft (...) Met
zuurstofschuld heeft Groenewegen alvast zijn poëtisch palet uitgebreid. Ik heb
van de sacrale taaltocht genoten, hoewel mijn enthousiasme ietwat getemperd
wordt door de te sterk in het oog lopende aanwezigheid van modellen en het te
herkenbare maakwerk.'' Hedwig Speliers, 'Aspecten van een experiment', in:
Poëziekrant, 33(okt 2009)6, 22-24.
''Weinig dichters zijn
zo veelzijdig als Hans Groenewegen, die toch in alle verscheidenheid zozeer
zichzelf is. (..) Belangrijke kenmerken zijn o.a. een krachtige ritmische
golving, parallellie, contrasten en een zucht naar nieuwe woorden als dauwlicht,
lippenvlinder, dagmes, ademslakken. Van heel kort tot heel lang en van heel
sereen tot uitbundig zoeken zijn teksten naar de eigenheid van zowel de
waargenomen objecten en gebeurtenissen als het schrijfproces. Dat resulteert in
een poëzie die niet altijd slaagt, maar wel blijft boeien, juist vanwege de vele
verbindingsopties.'' Albert Hagenaars, Biblion.
''Ik denk dat deze gedichten nog beter tot hun recht komen wanneer zij in bed worden voorgelezen door een naaste, dicht bij het oor. De zelfontleding in deze poëzie is soms zo adembenemend, dat zij vraagt om een v/heilige ruimte waarin men inderdaad bereid is even de eigen adem in te houden (...) Groenewegens bundel heeft iets van de mystiek van het oor, en staat daarmee in de typisch talige, protestantse traditie dat het woord het beeld onderuit haalt. Het zijn dan ook niet de beelden die beklijven in deze bundel, maar de sensatie van het openbreken van wat vaststaat omdat er wordt geademd, gespróken. Niet de vogel, maar de vogel in zijn vlucht.'' Wessel ten Boom, 'De nieuwe adem', Ophef 15(dec. 2008)3, 35-37.
''Groenewegen is een
van de meest productieve literatoren van dit moment (..) De poëzie van Hans
Groenewegen lijkt nog het meest op een stem, ietwat plechtig en vormelijk soms,
maar vaak raak en hier en daar scherp formulerend. Die stem heeft nogal wat
registers, en het verbaast niet dat deze bundel meer dan de eerdere uit series
bestaat, constante gehelen met herhalingen. Partituren lijken het soms (..) Met
deze bundel heeft hij een tweede adjectief verworven: klassiek experimenteel.
zuurstofschuld is in zijn geheel een symfonie (..) Het rare met deze poëzie
is dat die zichzelf telkens opheft (..) Menig dichter mag jaloers zijn zijn op
Groenewegens taalgevoeligheid. Maar soms laat het zich te makkelijk verleiden
door associatief woordspel.'' Erik Lindner, De Groene Amsterdammer,
14-11-2008
volledige bespreking zie
hier).
''Aanvankelijk raakte ik al lezend enigszins teleurgesteld, maar ook wat
geïrriteerd door de gestructureerdheid van de afdelingen, de kortademigheid van
zijn beeldspraak, het opsommende, wentelende karakter van de zinsbouw, de
omkering van gedachten, de bezwerende herhaling, de schemerige symboliek, het
soms wat al te nadrukkelijk spelen met woorden (...) maar bij nader inzien heb
ik mij gewonnen moeten geven en me laten meevoeren door zijn bezwerende taal die
de verijling de baas wil blijven. Daartoe heeft de gesproken tekst op de cd veel
bijgedragen (...) Het psalmodiërend karakter van de bundel blijkt een krachtige
manier te zijn om de 'zuurstofschuld' die de mensheid bedreigt onder de aandacht
van de lezer te brengen. Narrenwijsheid van een dichter die genoegen beleeft aan
het blootleggen van de vele lagen van de taal.'' Johan Reijmerink,
Meandermagazine 28-11-2008.
''Maar op het moment dat de tekst onder het gewicht van de thematiek dreigt te
bezwijken, is er toch weer het poëtische spel. Vooral de slotafdeling
'invallende rede', is een muzikaal en visueel web van citaten van Groenewegens
eigen gedichten en die van anderen. Hier breekt echter toch weer het ademmotief
in, ditmaal nauwelijks verholen: 'wie moeten dood voor mijn overleven wie hen
doden hoe (...) wie zal ik de schuld geven van mijn overleven.' Schuldeloos
lezen wordt in deze benauwende, ostinate, obstinate, verpletterende bundel
onmogelijk gemaakt.'' Laurens Ham, Awater, najaar 2008.
'Zuurstofschuld' is misschien niet de
volmaaktste dichtbundel van 2008 maar toch bereikt hij hier qua totaalconcept,
schoonheid en eruditie af en toe zeer grote hoogten.'' Peter Wullen op zijn
weblog.
''Die nar, dat was ik, of liever gezegd, dat was mijn getransformeerde, verbeterde, vereeuwigde ik. Hoe wonderbaarlijk.'' Benno Barnard, Mijn gedichtenschrift, Knack, 9-12-2008.
''Temidden de rotzooi
en de brokstukken, die men nu poëzie noemt, is zuurstofschuld een ware
verademing. Wars van hermetisme is deze poëzie van de omslagillustratie van Paul
Klee tot de polygone en polyglotte voordracht van het mooie 'winterspitsalba een
juweeltje van discrete eruditie en intelligentie. Peter Wullen,
weblog.
''Hans Groenewegen
schrijft fraai over zijn tijdgenoten, dat wil zeggen dat hij in zijn analyses de
poëzie heel laat. Zijn eigen gedichten zijn klassieker van toon, maar
oorspronkelijk en intrigerend.'' Erik Lindner, De Groene Amsterdammer, 5-9-2008.
''Hans Groenewegen is voor mij
op de eerste plaats dichter, een steeds voornamer dichter.''
Hedwig Speliers, " 'uit spraakwatervallen schep ik' ", in: Poëziekrant,
30(aug/sep 2006)4, 22-27.
Geschreven over Met schrijven zin verzamelen. Over poëzie in de Lage Landen
Geschreven
over van alle angst ontdaan
Geschreven
over Het handschrift van Lucebert
Geschreven over zuurstofschuld
Geschreven
over Revolver, dossier Karel van de
Woestijne
Geschreven
over
Vrede is eten met muziek
Geschreven over overvloed
Geschreven over en gingen uit sterven
Geschreven over lichaamswater
Geschreven over grondzee
Geschreven over schuimen langs de vloedlijn
Geschreven over die zo rijk zijn aan zichzelf
Geschreven over door geen poëzie meer uitgewist
Geschreven over licht is de wind der duisternis
Geschreven over en gene schitterde op de rede
Alle kritieken samen