recept
men neme, nemen gaat vooraf aan eten en te eten geven,
neem een vis ontdaan, ontdaan zijn alle vissen die hun vinnen,
schubben, ingewand en staart verloren bij het fileren,
zie de ontstelde blik waarmee de vissekop de vissenkoppen ziet
die, even afgesneden en ontsteld, zijn in dezelfde bak gegleden,
troost met laurier en ui, een plukje tijm en selderie, een knoflookteen
en naar behoefte, de grote van zijn droefte, lepeltjes zout
de vissekop en zet hem met wat andere koppen en de vinnen, staarten, graten
op een laag pitje in een pan ruim water op, de gebroken vis wordt heel
lekkere soep, die men af kan maken met het sap van een citroen en binden
met een maizenapapje, de graten, zeg het nog licht bevist geraamte
ete men niet zelf, maar geve, te eten geven is een vooraf van eten,
geef het aan de bedelende poes, ach nu staat men daar
nog steeds met de vis die men zich door mij heeft laten nemen,
terwijl ik niet weet welke het geworden is, schol of tong, poon of heek
of de bijna uitgestorven kabeljauw uit de bijna leeggeviste zee,
neem op mijn gezag een kweekzalm, de onbedwingbare wildwaterklimmer
die de ongedwongen noren in het vlakke water van hun fjorden fokken,
men moet zoveel moten kopen als er maten meeëten van de maaltijd,
men schrikke niet van de prijs, maar schikke de met zout en witte peper
ingewreven edelebeestedelen in een ingeweekte römertopf, heel veel peterselie
fijngesneden, spreide men daarover, waarop ruim room gegoten en een roemer witte wijn,
het deksel kan gesloten, schuif de kleien schotel in de oven, dek de tafel, schil
en kook de aardappelen kruimig, terwijl de vis in geur en gaarte langzaamaan
voldaan raakt en u versteld doen staan zal van zijn volle smaak
en zijn onbedwongen kracht, straks aan tafel, als hij tegen de waterval
van de geanimeerde woorden uwer vrienden, die gij te eten geeft, men ete mee om
mee te kunnen spreken, opzwemt naar de magen waar hij het kuit der vriendschap schieten zal,
mits men dat binnenmeer niet aflatend vol laat stromen met zuivere, droge, witte wijn