kennis
dit ken ik
de kastanjekronen spreeuwenwolken
achter gesloten ogen
de breuk in de keel
vol blad
ik ken het slikken
het slinken van pijn
die niet voorbijgaat
ik ken de steen
voorzover hij
oplost in mos
dat hem onbegaanbaar maakt
in de regen
de regen valt onophoudelijk
deze regen ken ik niet