hier zit ik, onzeker, bij uitzondering
mijn toestand normaal, als altijd eigenlijk
zeer uitzonderlijk zeker, terwijl elders
hier zit ik, adem opgelucht de zwarte
rijp niet in die ik toen daar nog geen sprake
mij op de lippen legde, terwijl elders
hier zit ik en van binnen bloed ik hevig
maar ordelijk in mijn aderen, vingers
teder in je mond lei ik, terwijl elders
terwijl elders, binnen, lippen op lippen
tongen koele lijnen licht rondom tepels
windvingers, stormvlagen buiten, zit ik hier
noodtrap
naar
het schone geheim