Voorstelling

 

Als je je voorstelt hoe je wit geschminkt wit gekleed wit bestoven zodat elke stap lichtjes wit wolkt uit de kleedkamer door de nooduitgang Als je je voorstelt hoe je zoals het publiek langs de hoge spiegels met de gesneden lijsten door de hal door de openstaande deuren door het gangpad Als je je voorstelt dat je naar het verduisterde toneel loopt Zie je dat de hel verlichte zaal leeg is Je weet dat het een voorstelling is Toch neem je niet de tijd of moeite om er mensen in te laten lopen Je schrijdt verstuivend voort Over het schuin naar beneden verlopend gangpad Langs de rijen dichtgeklapte stoelen Je walgt van deze dofrode tandenloze bekken Ze sluiten niet meer Ze zijn omhooggestulpt naar de verblindende zoldering In een besluiteloze bede Het ergert je dat de vloer met droog vlees bekleed is De murmeling uit je eigen mond een lamento dat niet ophoudt als je grimmig je lippen opeen klemt Je tanden in je tong zet Terwijl je verder afdaalt schiet je een droom te binnen Je sprong van een toneel in een verlaten zaal Met het stanleymes in je hand begon je met chirurgische precisie stoel voor stoel voor stoel open te kerven Door de pluche bekleding naar het droge stro dat je zorgvuldig wegsneed rond de springveren Stoel voor stoel Een nacht lang Een gat in de ochtend dromend Je probeert je te herinneren om de hoeveel stoelen je met je scheurende duimnagels het heft open schroefde om het bot geworden mesje om te draaien of om er een nieuw mes in te doen dat je met de van de veren bloedende handen en polsen uit een binnenzak van je rok opdiepte Je weet alleen nog de bewegingen op te halen En hoe je bij elke stoel voor je zag hoe je als je de laatste bewerkt zou hebben met je laatste mesje de zachte rode loper van beneden naar boven in één snede openhaalde En je ziet jezelf daarna het taaie wolpluis uit het ruwe vlechtwerk van de mat rukken Als je je voorstelt hoe je je op het duistere toneel hijst zie je in een flits onder je oksel door een rood geklede vrouw prevelend over een tekstboek gebogen Maar als je je in je opstaan naar haar wilt omdraaien verspringt het hele helle licht van de zaal naar de bühne Je zou in het donkere gat niets zien Dus richt je je blik naar de wriemelende massa witte gestalten voor je Stirb für sie Lispelen ze als je op ze af schuift Het ergert je dat het je ontglipt is Dat je het je weer alleen in het duits kunt voorstellen Zo kun je voorspellen dat je aan het eind weer nergens bent En alles van voren af aan kunt beginnen Ich habe einen fehler begangen Fluister ik Om opnieuw in de kleedkamer te kunnen beginnen Mij uit te kleden In het koude bad te liggen Tegen mijn linker tepel een ijsklontje te zien smelten Mij droog te wrijven met de ruwe handdoek Mijn tintelende huid wit te schminken Mijn lippen Mijn oogleden Zorgvuldig Mijn hals Mijn nek Mijn oren Mij naakt in de witte overall te steken Met ingehouden adem mij de ruime witte laarzen De witleren handschoenen aan te trekken Uit te ademen De klink in mijn hand Uit de kleedkamer Door de andere nooduitgang die eigenlijk de artiesteningang is te gaan Buitenom door de vrieskou Langs de gesloten kassa's De verlaten vestiaire De marmeren trap op Over zijn zachte rode loper Langs de al uitgestorven foyer In een blik opzij zien dat bij elke stap een wolkje wit stof als de witte adem buiten uit mijn mond uit mijn overall komt Naar de openslaande deuren waar de ouvreuse mij vriendelijk toeknikt als ik haar zeg Deze keer zal het wel gaan Ja Ik spreek als eerste deze keer Dan gaat het vanzelf verder De zaal in Geconcentreerd hijs ik mij omhoog De witte figuren krioelen om mij heen Nemen mij in zich op Wijzen op mij Du bist der fehler Ich bin ein mensch Was ist das Je zegt niets Je dringt Je wurmt je naar de rand van het toneel Vergeefs Je weg terug is afgesneden Elke beweging die je tegen haar bewegen in maakt ebt weg in de murmelende massa Je komt alleen van je plaats als je meegeeft Dus fluister je de duitse stem na die je voorprevelt als in een liturgie Je was in duizend eerdere scènes in een dergelijke positie Je herkent de stem zelfs Tevergeefs probeer je je een naam een gezicht te binnen te brengen De stem geeft je een naam die je verwerpt Zo laat je je niet afschepen Je wilt de stem zien Het gezicht Je wilt terug door de menigte die tegen je in vloeit Je door het midden naar achter spoelt Bij de stem vandaan die je niet meer hoort nu je er naar roept En als je je op de bodem werpt En als je tussen de wriemelende laarzen geen grip krijgt En als je je vingers onder de harde zolen vandaan trekt En als je je in je angst je handschoenen uitrukt En als je je aan dat woord ophijst En als je in het leer klauwt En als je je vastbijt in wat er tussen je tanden komt En als je je in je tong bijt En als je schreeuwt En op je rug valt En je ogen openspert En zie je boven je in de hemel het toneeldak de spiegel jezelf op je rug liggen jezelf aanstaren je nagels diep in het vlees van het gezicht alleen oneindig vermenigvuldigd op de spiegelende bodem van de kubus die de bühne is En zie je dat En hoor je je schreeuw ondanks de duizenden dicht geklemde monden in de grimmige gezichten En ruik je de aarde En ruik je het zweet En ruik je het kruit En ruik je het lood En ruik je het bloed En proef je het in de grond van je mond Waar je op kauwt Dat je uitspuugt Dat in golfjes uit je buik opwelt Dat je uitspuugt Waar je op kauwt En als je opstaat sta je duizenden malen op Onder je Boven je Naast je Links naast je Rechts voor je In de achterwand Waar je op afloopt Waar je op spuugt Die op jou spuugt Waarop je namen schrijft Met je vinger Die met bloed op elk van jou namen schrijft En je rent van wand naar wand naar wand Je kunt niet buitenom De bühne is de kubus De zaal is de nacht waarin de ruimte neer ruist De zaal is zwart kabbelend water waarover grommen Je slaat met je vuisten je hoofd op de wanden in Je wilt door een gat in het glas Je wilt naar achter Je wilt naar de kleedkamer Daar kun je achteroverleunend in een van de stoelen je iets nieuws kunt voorstellen Een meer op een windstille dag in een zomer ooit Dobberend In een bootje drijvend Zonder richting Zonder doel Het lege meer zo blauw als de lucht erboven waarin niets te zien is Geen wolk Geen vogel Geen insect Met de armen onder het hoofd In een dag zonder geur Zonder engel Zonder geluid Of voorover Over de bootrand Peurend met een dunne tak in het zo donkere doorzichtige water Waarin niets is als het heldere water Zo groen als de verwilderde weiden aan haar oevers En het beeld van een boot die door wollegras en biezen vaart In dat water glijden als in nauwsluitende lucht Zonder het te beroeren Op zijn eigen schommeling drijft de boot af Zwemmen zonder iets in beweging te brengen Zonder golving Zonder rimpeling Verdwijnen uit het eigen zicht Uit het eigen denkbeeld Achter de gesloten ogen Je komt er niet door Je slaat Alleen sterren en scherven in het glas Met elke klap breek je je duizendvoudig En als je je niet meer herkent in de gebroken spiegels die zichzelf binnenste buiten blijven keren En je eindeloos in een raat van ruimtes blijven verstrooien Herinner je je dat jij zelf dit beeld ergens in jezelf bent begonnen Dat het zich ooit zelf in jou zichtbaar begon te maken Dat jij het ontworpen had om dat het jou ontwierp Met het oog op iets dat voor je stond Dat je voorstond Dat je voor ogen stond Dat jouw visie was Een visioen Vanwaar je lijnen trok Dat jou vandaar aan lijnen voorttrok Dat jou voor ogen had Dat jou in het vizier kreeg Dat jou in het snotje had Dat jij in de gaten kreeg En in je herinnering ga je terug naar het begin van het beeld De herinnering gaat terug in het beeld Naar iets dat buiten jou begonnen was Snachts begon je ineens te dromen Snachts begon het je ineens te dromen In je herinnering begon iets je te ontbreken Je herinnerde je ineens dat er ontbrak Je begon het te zoeken Het begon je te zoeken alsof je het verloren was Was het je alsof het je verloren was Was het er ooit geweest Jij bent er niet bij geweest Jij bent niets geweest Het is er nooit geweest Maar je herinnerde je een leegte Er was iets gezegd dat je niet verstond Er was iets verstomd Ingespannen luisterde je Geboeid Aangelijnd Je herinnert je dat je je duizend geluiden herinnerde die niet van elkaar waren te onderscheiden Niet tot elkaar waren te herleiden De eenmalige melodieën die zich in de gewelven voortplantten als in water En je herinnert je een reeks van namen die je hier herkent in het spiegelschrift op je voorhoofd Je wist je voorhoofd af De namen zijn niet weg te vegen Op elk voorhoofd In elke scherf In elke spiegel Een andere naam die niet is uit te wissen Je krabt de namen weg Met je nagels die nieuwe namen in je gezicht krassen Je loopt op de achterwand toe die op jou toekomt En terwijl jij de namen weg likt Schuift de wand jou op de duistere zaal toe Je likt Je kijkt over je schouder Wie gezien wordt is blind Wissend likkend duw je Likkend duwend wis je Onverstoorbaar wordt je doorgeschoven Je zet je schrap Je veegt Je wordt weggevaagd van de bühne Door het glas heen ontwaar je een vol huis Duizend witte gestalten die je met open mond aanstaren Hij staat Hij staat daar Ziet toe Ziet toe dat hij niet valle Ziet toe dat hij niet valle voor onze tijd Hij ziet Hij ziet nu in Zijn gezicht verheldert Zijn gezicht klaart op Hij verklaart Hij geeft een verklaring Hij legt een verklaring af Hij verklaart zich schuldig Dat spreekt Dat spreekt vanzelf Het spreekt hem Het spreekt hem aan dat hij de ander is Het spreekt hem aan dat hij de ander is die hij schuldig verklaarde Hij verraadt zijn schuld Hij verraadt wie hij schuldig verklaarde Hij geeft aan Hij geeft zich aan Hij geeft iemand aan Hij geeft iemand een naam Hij noemt zichzelf bij name Ongedierte noemde hij die hij uitroeide Maar dat sprak vanzelf Hij heeft gelijk De verrader Sprekend zijn vader Ik spreek hem Ik spreek hem nader Jullie zouden mij uit kunnen spreken Ik heb overwogen te lachen Van onderuit de satanische schaterlach te laten schallen Me over te geven aan de slappe lach Die alle vlees in wervelend water transformeert Drink Trink Trink Betrunken Dronken van mijn dwaze lachen weet ik ineens dat onder alle uitgewrongen woorden grinniken giechelen lachen gieren brullen is Proestend stel ik mij voor wie ik zijn zal als hij is uitgesproken Hij staat Hij staat mij nader dan ik mij en jij Nader nog Hij staat Ziet toe Jullie zien is horen vergaan Hij verklaart zich schuldig aan alle beschuldigingen bij voorbaat Het gras in zijn hoofd Hij roeit het zorgvuldig uit Hij kerft zich vrij tot de kern Het pleit beslist voor hem Het pleit hem vrij Laat hem nu maar Laat hem nu maar vallen Laat hem zich nu maar laten vallen Als je je omdraait staren ze zich over je schouders aan De achterwaartse greep onder je overall Je breekt je vleugels af Je scheurt ze uit elkaar Pas in deze wervelende witte verenmassa werden je vlerken zichtbaar Het kaalgeplukt vlechtwerk van pezen en knoken smijt je het publiek in Je kunt je niet voorstellen dat men voor zoiets klapt De zaal blijft dan ook doodstil als het applaus aanzwelt En als de wand je van de rand stoot En je door het stof in de hel lichte zaal tuimelt Is er de razernij En in je hand voel je Voor je het vergeet Voor ik het vergeet Voel ik als ik door het stof de zaal in spring in mijn ene hand het slagersmes Het uit stembanden gevlochten wurgkoord in de andere Wie ziet is onzichtbaar

 

noodtrap

naar het schone geheim