veld
hier hielden
wij ons verborgen
een stilte in deze holte
geroepen werden wij we
verroerden ons niet hielden
de adem in en
stikten
niet
zo gingen we
verloren
we wilden dat ze ons zagen
aftikten op de buutplaats
en toch de plek niet verraden
onvindbaar moest ze blijven
bewaard voor als onzichtbaar
zich tastende vingers
vergrepen aan onze leegte
en wij erin wilden verdwijnen
dus schoven we niet gebroken
door ademnood geruisloos
onze schuilplaats uit
nee we bleven
niet zitten waar we zaten
een eeuwigheid was ons gegeven
te zwijgen in deze holte
maar langer konden we niet blijven
en weigeren zonder te
vergeten
vergeten te worden door de spelers
herinner je je nog ons spelen
hoe roepen ophield
het zoeken verliep
moeders riepen voor het eten
de zoekers waren verdwenen
wij bleven
in de aarde een leemte
de aarzeling voor het vergeten
we ontdekten wie niet gezocht wordt
kan nergens zich verbergen
en gaat voorgoed
verloren
is iemand die gewoon voorbijgaat
in landschappen zonder dreiging
we konden maar beter verliezen
de gok wagen om te winnen
toch slopen we eerst weg van
hier
zoals we altijd sluipend kwamen
niet hier
hier lieten we ons niet zien
in het veld een eindje verder
daar stonden we op en liepen
geluidloos tot ze ons zagen
ons grepen bij onze namen
en rennend buiten adem
om hals brachten op de buutplaats
waar we ons in werkelijkheid verstopten
daar draaiden we omheen
zo'n schuilplaats voor het leven
verzwijg je hijgend
voor alle volgende
spelen
noodtrap
naar het schone geheim