31 augustus 2007
Vaak kletst de kunst, vrijblijvend; nog vaker kletst men over de kunst; en men kletst kunstvol over de dood, die de kunst futiel maakt. Kunst is een amper bruikbaar begrip, en literatuur evenzeer. Het gaat erom, voorbij kunst en literatuur, iets te zeggen of te schrijven dat erop aan komt, iets wat standhoudt als het eropaan komt.

30 augustus 2007
Die cultuur – deftige, chique, wijze cultuur, al doet ze zich nog zo kritisch voor, cultuur die nooit krankzinnig of onzinnig is, cultuur van sonore woorden en van culturele ambassadeurs en cultuurcheques, die niets en niemand stoort en niets niemand ondergraaft, cultuur als voedzaam voedsel van goede smaak voor ons zelfgevoel als mens en burger. Cultuur als kitsch, muur. Klerecultuur, muur.

29 augustus 2007
Altijd moest er iets onder zitten, in de diepte, wat eigenlijk betekende dat iets aan de oppervlakte diep moest lijken, en verder mocht het naar believen armetierig zijn.

28 augustus 2007
de schuldervaring verbergt in haar diepte het gevoel dat men verleid is door hogere machten, die de mythe zonder moeite kan demoniseren. Door dat te doen drukt de mythe slechts het gevoel uit dat men deel uitmaakt van een geschiedenis van het kwaad, die er altijd al is voor iedereen. Het zichtbaarste effect van die vreemde ervaring van passiviteit, in het hart zelf van het kwaad-doen, is dat de mens zich des meer slachtoffer voelt naarmate hij schuldiger is.

27 augustus 2007
1203 - Aan veel adelijke hoven duikt een hofnar op.

26 augustus 2007
We bedoelden het goed, alleen degenen die zich er nu over schamen moeten zich schamen, maar we hadden inderdaad geen vrijheid, we waren geprefabriceerd, met al ons anti-autoritaire gedoe beseften we niet half hoe we overheerst werden En we waren kinderen die hun ouders misten, daar op die ongure kamers. Maar nu is het toch erger, lievegod, zelfs geen mespuntje lef meer te zien, iedereen is vrijwillig op zijn buik in het stof gaan liggen.

25 augustus 2007
Ach, mevrouw, de geest uit zijn gevang halen, de geest, daar kunnen wij toch toe bijdragen, iets toch, met onze arme mogelijkheden?

24 augustus 2007
Helaas blijkt akoestische verontreiniging een lacune in onze kennis van de omgeving.

23 augustus 2007
'Maar staat u me toe, u zou eens moeten lezen wat scheppende kunstenaars zelf over deze kwestie hebben geschreven! Dichters en filosofen van alle tijden zijn het erover eens dat kunstwerken een voor ons gewone verstand onbegrijpelijke suggestieve kracht uitstralen: deze voor het verstand onbegrijpelijke suggestieve uitstraling uit het kunstwerk, deze hogere overtuigingskracht van de artistieke materie is niet van materiële aard, of niet uitsluitend van materiële aard, en kan niet zomaar worden afgedaan met een vulgaire verklaring zoals materialisten banaal menen!’
    ‘Vergeeft u mij, alstublieft, maar beschouwt u ook uw eigen creatieve voortbrengsels als ''echte kunstwerken'' waaruit deze voor ons verstand – volgens u – onbegrijpelijke suggestieve kracht ‘’van bovennatuurlijke oorsprong’’ straalt?’


22 augustus 2007
Een mens was niets anders dan een schaal vol andermans voorkeuren en genietingen! Van sommige inzichten in zijn leven was F overtuigd dat hij persoonlijk, subjectief, niet had gezien wat hij had gezien: in hem keek iemand anders, ver en onbekend, op zijn eigen manier naar de dingen. Wanneer hij naar het klokgelui luisterde dat in vlakke cirkels wegstierf boven het land, las de cyclische rimpelingen in de waterspiegel na de aanraking van een vogel, moest F denken aan het vreemde, het onbekende wassen oor van een dode waardoor zijn eigen oor nu luisterde. Onverwachts en zonder enige reden kon er pijnlijk en onuitsprekelijk verdriet over hem komen: dat was van iemand die in hem was achtergelaten en die ergens om rouwde.

21 augustus 2007
De stelligheid zit vaak al in structuren van de taal. Daaruit blijkt dat je altijd politiek bezig bent. Als je dat eenmaal weet, weet je ook dat je na elke afgesloten ideologische uitspraak een volgende uitspraak kan doen die nuanceert. De meest verderfelijke uitspraken zijn die waarin voortdurend met 'misschien' en 'wellicht' wordt gewerkt – die hele retoriek van het voorwaardelijke. Je zegt dingen waar je op de een of andere manier een retorische waas overheen gooit, terwijl het toch manifeste uitspraken zijn.

20 augustus 2007
Wat onveranderlijk is, is ondoorgrondelijk en daarom niet te verwoorden.

er gebeurt nooit iets, zegt men
dan,

alsof dit geen happening is.

19 augustus 2007
bij het eerste gesteente begint de berg
de oorsprong van de mens is pijn

18 augustus 2007
Op een of andere manier zijn we literatuur gaan wantrouwen en eigenlijk alles wat cerebraal, moeilijk of serieus en kritisch is. Ik zou willen betogen dat een deel van de reden waarom we hals over kop Z zijn binnengevallen, bij voorbeeld, het gevolg is van het feit dat we als cultuur vergeten zijn om een goed, uitgesproken debat te voeren.

17 augustus 2007
Boom praat met bos
Grashalm met weide
Ster met melkweg
En ik praat met jou

16 augustus 2007
Nicht ein Land, nicht eins blieb unbetreten!
Und zerrissen treibt das Seemannsgarn,
den die tollen, lachenden Entdecker

fielen in den toten Wasserarm.

15 augustus 2007
Een man ging zo op in het observeren van salamanders dat hij een salamander werd, de man observerend die hij was.

14 augustus 2007
Es ist Feuer unter der Erde,
Und das Feuer is rein.

Es ist Feuer unter der Erde
und flüssiger Stein. 

Es ist ein Strom unter der Erde,
der strömt in uns ein. 

Es ist ein Strom unter der Erde,
der sengt das Gebein. 

Es kommt ein großes Feuer,
es kommt ein Strom über die Erde. 

Wir werden Zeugen sein.

13 augustus 2007
Der Krieg wird nicht mehr erklärt,
sondern fortgesetzt. Das Unerhörte
is alltäglich geworden. Der Held
bleibt den Kämpfern fern. Der Schwache
ist in die Feurerzonen gerückt.
Die Uniform des Tages ist die Geduld.
die Auszeichnung der armselige Stern
der Hoffnung der über den Herzen.


12 augustus 2007
We zijn opgestegen, en de kloosters zijn leeg
sinds we dulden, een orde die geneest noch onderwijst.
Handelen is geen zaak van piloten. Zij hebben
steunpunten in het oog en op hun knieën uitgespreid
de landkaart van een wereld waaraan niets is toe te voegen.

Wie leeft daar beneden? Wie huilt...
Wie verliest de sleutel van zijn huis?
Wie vindt zijn bed niet, wie slaapt
op de drempels? Wie, als de morgen komt,
durft de zilveren streep te duiden: kijk, boven mij...
Als het water opnieuw in het molenrad grijpt,
wie durft zich de nacht te herinneren?

11 augustus 2007
'GB’, las ik, ‘was met herinneringen geboren, maar ontbeerde de ervaringen & het verleden die daarbij pasten, & hij was altijd bezig te verzinnen wat niet bestond in de vreemde overtuiging dat zijn verbeelding zijn ervaring zou kunnen worden, & zo zijn probleem van een ontroostbaar geheugen zou kunnen verklaren & oplossen.’ 

10 augustus 2007
Mijn geest voelde een ziekmakende angst die met geen pen te beschrijven is. Monsterlijke gezichten leken zich tegen de ramen hoog boven me te drukken, smekend om verzachtinging van hun eindeloze lijden, dat de wereld zich niet herinnerde & niet opmerkte. Ik had het gevoel dat die vreselijke, toegetakelde schederls dichterbij kwamen & zich weer terugtrokken – met hun rode gebeente dat door hun huid stak, alsof ze door honden waren aangevreten – alsof ze het verleden wilden goedmaken, iets wat geheel buiten mijn vermogen lag (...)Ik ben slechts een lezer, poogde ik mezelf te verdedigen. Maar ze luisterden niet, konden niet luisteren, zouden nooit luisteren & leken eropuit om mij het instrument van hun wraak te maken. En toen werd GB niet gewoon een beetje onwel, maar wel zeer hevig ziek. Want de werkelijkheid bestond niet langer om een boek te worden. Nu bestond er een boek met de bespottelijke ambities de wereld te worden.

9 augustus 2007
De wereld zoals die met blauwe inkt door CC werd beschreven was in oorlog met de werkelijkheid waarin we leefden. Het probleem was dat de werkelijkheid aan de verliezende hand was, onherkenbaar was, ondraaglijk was, uiteindelijk onmenselijk was. Het probleem was ook dat ik niet kon ophouden met lezen.

8 augustus 2007
Ik zou later ontdekken - te laat - dat CC, net als de commandant, een gevoel van vervreemding had. Hij had te veel boeken gelezen, & op de leeftijd van zestien jaar had hij, geïnspireerd door hun romantische & avontuurlijke verhalen, zijn geboortestad L verlaten om vervolgens te ontdekken dat de wereld niet overeenkwam met wat hij had gelezen.
De dingen vielen uit elkaar & niets hield stand. Boeken waren solide, maar de tijd was gesmolten. Boeken waren consequent, maar mensen niet. Boeken handelden in oorzaak & gevolg, maar het leven was een onverklaarbare wanorde. Niets was zoals het in een boek was, iets waarover hij daarna voor altijd een doffe wrok koesterde die uiteindelijk uitdrukking vond in de vorm van wraak.

7 augustus 2007
in het water
van het werkwoord

drijven

6 augustus 2007
Wij onderzoeken de formele aspecten. Wij richten ons op de vorm omwille van de uitdrukking en omwille van de kennis die we zo winnen over onze ziel. Filosofen hebben een hang naar kunst. In het begin was ik verbijsterd over wat ze allemaal in een werk zagen. Zelf had ik me alleen met de vorm beziggehouden. Al het andere was vanzelf meegekomen. Sinds ik me van dat andere bewust ben geworden, heb ik daar veel profijt van gehad. Het stelt me in staat veel meer bij het maken te variëren (...) Ik zie geen abstracte kunst meer. Alleen van wat van tijdelijke aard is, is de abstractie gebleven. Onderwerp van het werk was de wereld, al was het niet deze zichtbare wereld.

5 augustus 2007
De zee is in rust en de wind uit het zuien, bij 't dagen des zomerschen morgens verstild,
                               is melodieus van het diepe gemurmel,
                                       Dat haar evene reven
                                               Doortrilt.

4 augustus 2007
Alleen een enkele groote ster
Peilde den zuiver vloeibren vreê,
Alleen dreunde acht ’t steile ver

Het stadig orgel van de zee.

3 augustus 2007
Hij vreesde dat Z geen doorsnee-intellectueel was. Maar hij vermoedde waar diens zwakke punt lag. Alleen hij, B, aan de oever van de rivier, had het begrepen. Dat het, paradoxaal genoeg Z’s zwakte was dat hij de macht niet begeerde. Dat zijn schijnheilige idealisme oprecht was. Misschien was het wel zo dat Z zich niet door de macht wilde laten inpalmen, corrumperen. Misschien distantieerde hij zich wel van het grote machtsspel. Misschien was hij een door en door zuiver mens in dienst van het kwaad. Misschien koesterde hij een naïeve droom, de droom dat zuiverheid mogelijk was. Misschien willde hij zich niet door de macht laten bezoedelen. Misschien zou het hem lukken om de smerigeheid van de macht te weerstaan, om niet te doden, niet te vernietigen, het grote machtsspel niet mee te spelen. Misschien kon hij zuiver blijven. Daarom was Z tot ondergang gedoemd.

2 augustus 2007
Een bankrover die tien jaar gevangenisstraf uitzit in N is veroordeeld tot twee maanden extra voor masturberen in zijn cel. Omdat als zijn doen en laten via camera’s kon worden gezien, was dat schennis van de openbare eerbaarheid, alsdus een jury. Volgens de voor de gevangenis verantwoordelijke sheriff  zijn er nog zeker zeven gevangenen betrapt. 

1 augustus 2007
veel volk aan zee, veel
bloemen en vruchten,
het binnenland verwerkt tijdig
de regen
en elk bericht in de krant
spreekt vredig de vrede
tegen.

zomertekst
De toeristen hadden geld en wij hadden het nodig; in ruil daarvoor wilden ze slechts worden voorgelogen en opgelicht en het belangrijkste van alles te horen krijgen, namelijk dat ze veilig waren, dat hun gevoel van veiligheid – nationale, persoonlijke en geestelijke veiligheid – geen smakeloze grap was  die een blasé en wispelturig lot met hen uithaalde. Ze wilden alleen horen dat er geen verband was tussen verleden en heden en dat ze geen rouwband hoefden te dragen of een slecht geweten hoefden te hebben over hun macht en hun rijkdom en ieder anders tekort daaraan; dat ze zich niet vervelen hoefden te voelen omdat niemand kon of wilde uitleggen waarom de rijkdom van een kleine groep zo merkwaardig afhankelijk leek van de ellende van zovelen. Wij waren zo vriendelijk om net te doen alsof het om het kopen en verkopen van stoelen ging, waarbij zij vragen stelden over de prijs en de herkomst en wij op dezelfde manier antwoordden. Maar het ging niet om prijs en herkomst, daar ging het helemaal niet om. De toeristen hadden dringende, onuitgesproken vragen  en wij moesten die zo goed mogelijk beantwoorden, met vervalst meubilair. In feite vroegen ze: ‘Zijn we veilig?’ en in feite antwoordden wij: ‘Nee, maar een barricade van nutteloze spullen kan helpen om iets aan het oog te onttrekken.’ 

18 juni 2007
stemmen die ergens zijn blijven rondzweven, misschien
een enkeling soms ’s nachts schuchter
aanspreken, niet om genoegdoening te vragen
maar omdat ze weten willen waarom, waarom
de schuldigen altijd ieder antwoord schuldig blijven


17 juni 2007
Ze hebben me bedrogen. Ze is nergens. En als ze ergens is, gaat de reis in ieder geval niet daarheen. En als hij daarheen gaat, brengen ze haar weg. Misschien is ze dood. Dat is dan mijn schuld. Ik moet gestraft worden.

16 juni 2007
Wat bij daglicht onze angsten wekt –
vierkant staan in ’t zonlicht alle vrezen –
wordt ten avond langzaam toegedekt

om te nacht uiteindlijk te genezen.

15 juni 2007
midden in de stad zat iemand op een ronde schijf die zich voortdurend openbaarde èn in verborgenheid weer sloot. en die daar boven op die schijf zat, - stil was die daar gezeten. binnen in de schijf echter, daar draaide hij almaar door, met een vaart onvoorstelbaar. en de kolk waarin de schijf zich bewoog - de schijf waar hij in draaide - was zo ongehoord diep en donker, dat niet, hoe huiveringwekkend ook, daarmee vergeleken kan worden.

14 juni 2007
Zit ik, luister ik achter blinde
ramen het praten van de vogels af.
Zeemeeuw liegt, scholver is een ongeloof,
banger dan een rat. Zijn oogopslag
bezweert. Ongezien wil ik slapen,
taartjes in het voorportaal,
mijn schep tegen de wand. Hand
tegen de ruit, stem in mijn hoofd die

naroept wat weg is, niet nu maar later
de witte spanten bereikt. Ik zal gaan
staan daar in het gangpad, heel gering
de ruimte overzien. Dit is het huis -
de lampen gaan vanzelf aan, krakend
achter ramen, mij bedekkend met hun licht.

13 juni 2007
Het leek wel of de schrijver (...) geboren was met herinneringen maar zonder de ervaringen of het verleden die daarbij pasten, en altijd was blijven proberen om het niet-bestaande te verzinnen in de merkwaardige overtuiging dat zijn verbeelding zijn ervaring zou kunnen worden en zo zijn probleem van een ontroostbaar geheugen zou kunnen verklaren en oplossen.

12 juni 2007
Je hoeft niet te weten waar ze toe dienden, wees alleen
ervan doordrongen: beëindigen, van iets te wachten
staands, dat als het volhardde, ging gebeurend worden,

oud mistroostigs in de wereld had teruggebracht,
biedt als enige aan wat het oproept uitkomst met bedaren
in het dadenloos verzwegene dat soms je vlezen hart

doorwoelt, een kleine, bruine muis. Tijd is mist.
Wij waren beneveld, benaveld. Kijk niet! Toekomst
heeft nog nooit bestaan (...)'

11 juni 2007
Ze was op 22 juli (...) geboren en bezat geen eigen karakter. Zo werd er over haar gedacht. Toch zou ze een sleutelrol spelen in de komende gebeurtenissen, iets was niemand had kunnen bevroeden en wat iedereen met stomheid sloeg, omdat men algemeen van mening was dat ze geen eigen karakter bezat. Later was men het erover eens dat het een nadeel was dat ze wel een eigen karakter bezat. Als men van het begin af aan door had gehad dat ze een eigen karakter had, had de catastrofe afgewend kunnen worden. Niemand had dit echter kunnen  vermoeden.

10 juni 2007
Van nu af aan gaat de taal aan het groeien zonder vertrekpunt, zonder eind en zonder belofte.

9 juni 2007
Hoe kan een gedachte plaatsmaken voor iets anders dan voor zichzelf?

8 juni 2007
Die verzen vooral bewijzen, geloof ik, dat ik meer in diepte dan in uiterlijke schittering gewonnen heb. 't Is in den grond dat men de diamenten vindt; tant pis voor wie ons onder de grond niet volgen kan. Ik ben heel duidelijk geworden; zóó duidelijk dat men mij misschien wat minder nog begrijpen zal. Om het even, trouwens ...

7 juni 2007
De vrijheid van onze wil bestaat naar onze mening in het feit dat we ook iets anders zouden kunnen willen dan we in feite willen.

6 juni 2007
moeten in het vlees
wat zout op de handpalm van het verhemelte
de wilg in de borst wiegt

5 juni 2007
Tegen het leven is toch immers niets te doen;
De wereld geeft geen oorden meer om heen te gaan,
En 't hart wordt niet, gelijk de landen, jaarlijks groen:
Er is geen vlucht uit een mislukt bestaan.

4 juni 2007
Wanneer P eind januari voor twee lezingen in België is, noemt DCH hem in zijn welkomstwoord een van de voortreffelijkste Nederlandse dichters en hij wijs op de grote belangstelling die in het Zuiden bestaat, niet voor het heftige theoretische ''krijgsrumoer'' dat hij uit Nederland verneemt, maar voor het werk zelf. Bij uitgeverij X is men weinig onder de indruk van deze mooie woorden. In een schriftelijke reactie meldt de uitgeverij dat in heel België één exemplaar van de bundel V M is verkocht en wel aan de heer G. Vriamont  te Brussel.

3 juni 2007
Ik heb sterk den indruk dat de omstandigheden maken, dat ik niet meer schrijf. Maar aan den anderen kant denk ik ook weer: als je werkelijk wat te zeggen hadt, konden de omstandigheden je toch niet beletten je te uiten.

2 juni 2007
Hij schrijft je binnen een paar weken murw. Hoe kan ooit uit de benauwde hysterie van dit stopverf-proza een nieuwe poëzie komen?!

1 juni 2007
Fortuna staat niet stil,
keert ze ten kwade in een gril
maakt ze een wijze met wat grollen gek.
Vandaag breekt ze een teen,
morgen uw linker of uw rechterbeen,
de dag daarna, tot slot, uw nek.
'Een ongeluk komt nooit alleen',
zegt wie geen stap verzetten wil.

31 mei 2007
moenie vir my hier vergeet niet
(wat het jy gesê? wat het jy gesê? ik hei gesê
Jy moenie moenie vir my alleen agterlaat in hierdie land
waar hulle nog hekse verband nie
hierdie aaklige aaklige land nie
moenie my hier vergeet nie

30 mei 2007
Stel u voor, u wordt op een ochtend wakker met de vaste, ja, overweldigend sterke wil u kandidaat te stellen voor een politieke functie. Het is niet slechts een levendige wens, maar echt een wil met alles wat daarbij hoort aan planning en bereidheid om de nodige stappen te nemen. U hebt geen idee waar deze wil vandaan komt. U hebt aan zoiets nooit ook maar één enkele gedachte besteed.

29 mei 2007
Moet ik
een metafoor optuigen
met amandelbloesem?
de syntaxis op het kruis slaan
van een lichteffect?
Wie breekt er zijn hoofd
over zoiets overbodigs?

28 mei 2007
(Soll doch. Sollen die andern).

Mein Teil, es soll verloren gehen.

27 mei 2007
Wohin wir uns wenden im Gewitter der Rosen,
ist die Nacht von Dornen erhellt, und der Donner
des Laubs, das so leise war in den Büschen,
folgt uns jetzt auf dem Fuß.

Wo immer gelöscht wird, was die Rosen entzünden,
schwemmt Regen uns in den Fluß. O fernere Nacht!
Doch ein Blatt, das uns traf, treibt auf den Wellen
bis zur Mündung uns nach.

26 mei 2007
Wilt ú voortdurend op de hoogte worden gehouden van het laatste nieuws?

25 mei 2007
                     Toen keerden wij om
en suisden omlaag, naar de aarde,
de arbeid, het dagelijks appèl.
Ik vond niet terug, behalve mijn pen.


24 mei 2007
En Sluimer daalt, op vlinder-wieken, neêr,
Met wuivend rijs, waaraan de druppels beven,
Die, dauwend, droom en zoet vergeten geven,
En zweeft, in schaduw, peinzend heen en weêr.

23 mei 2007
In de vierde plaats: de dingen hebben alleen hun eigen onafhankelijke betekenis, inzoverre zij niet begrepen worden.

22 mei 2007
De beste momenten om te lezen zijn toevallig, als er even tijd is, 'tussen de bedrijven door': hoe minder intentie tot lezen hoe beter. Het relatief anonieme ritme van lezen dat zo ontstaat is de tegenhanger van het relatief autonome ritme van schrijven. Tijdens het lezen kruisen de twee elkaar en verdwijnen in elkaar, wissen elkaar uit, constitueren elkaars absolute anonimiteit. Lezen-schrijven. Dit is het literaire werk: een ontmoeting niet tussen personen, maar anonimiteiten. Wat overblijft, wat niet te vernietigen is, is deze vreemde ontmoeting die noch een botsing noch een uitwisseling van gedachten is. Schrijven-lezen: schrijven dat pas schrijven wordt als er een lezer is.

21 mei 2007
Het verhaal dat ik verplicht ben te schrijven en dat ik al vele jaren van plan ben te schrijven, moet beginnen met een beschrijving van de sneeuw, die die avond viel. Het was een speciale sneeuw, een speciale soort, ik zou het filigreinsneeuw noemen, de soort waarbij zich sneeuwvlokken vormen die eruitzien als piepkleine, vanzelfsprekend nutteloze, maar toch uiterst precieze fabrikaten - concentrische zeshoeken, gelijkzijdig symmetrische kruisen met uit de hoeken schietende stralen, sterren met dwarslatjes op elke straal ... Die dingetjes, die onder het lopen aan je blijven hangen, gaan niet stuk, ook al zijn ze fantastisch licht; integendeel, ze blijven  lang aan je wimpers hangen, waar ze zich vasthaken met, laten we zegen, hun buitenste zeshoek  - en je moet lang met je ogen knipperen om dat pluizige gevaarte er vanaf te krijgen en als het, laten we zeggen, op je mouw is gevallen, behoudt het nog steeds een zekere vorm.

20 mei 2007
'Lui als een vaandel' - dat is schitterend, zo sterk als A. Je voelt hoe de dichter, toen hij al die aspecten zag, wilde en voelde dat er nog iets ... dat er nog iets meer was. Zijn ogen openden zich verder en in de waarlijk hete nuances van de tijger, in zijn fluweligheid, zag de dichter een 'lui vaandel'. Verdomme nog aan toe! Je groet iemand en je praat met hem, zonder je er rekenschap van te geven dat die man op gedachten komt, die misschien wel drie, vier of vijf ordes hoger liggen dan de gedachten die door zijn eerste gedachtegang waren gewekt ...

19 mei 2007
I don't try to universalize what I say; conversely, what I don't say isn't meant to be thereby disqualified as being of no importance. My work takes place between unfinished abutments and anticipatory strings of dots. (...) What I say ought to be taken as 'propositions', 'game openings' where those who may be interested are invited to join in - they are not meant as dogmatic assertions that have to be taken or left en bloc.

18 mei 2007
De eend snaterde woedend tegen de kat maar ......... vanuit het midden van de vijver.

17 mei 2007
De adem die ik van u stal
is haast op, maar u gaat niet dood.


16 mei 2007
Als ik tranen in mijn ogen krijg bij het horen van een kerstlied of een gregoriaans gezang, dan is dat een daad van machteloos verzet tegen een weliswaar betreurd, maar latent aanwezig ongeloof. Zoals de troost het verdriet opwekt en bevestigt, zo bevestigt de ontroering mijn ongeloof. Mijn religieuze ontroering bestaat hierin, dat ik mij niet opgewassen voel tegen mijn eigen ongeloof. Wat ik dan misschien een ogenblik voor mijn eigen vurige geloof houd, is de pijn om het gemis daarvan, heimwee naar het onmogelijke, verlorene. Zodra een mens zich op religieuze emoties gaat beroepen, bekent hij zijn ongeloof en bekent hij dat hij daarover schuldgevoelens heeft.

15 mei 2007
Het is een van de vaste stijlmiddelen in de discussie over integratie om een omslag aan te kondigen: A doorbrak het taboe op integratie in 1991, B deed het in 2000 weer, C deed het in 2002, D en E in de periode 2003 tot heden. Telkens suggereren zij dat ze bijkans monddood worden gemaakt door de media, die door een progressieve kongsi gedomineerd worden - en ook die beschuldiging wordt in diezelfde media breed uitgemeten. Het al anderhalf decennium breedvoerig etaleren van dit 'taboe' roept associaties op met Z's stelling dat in het Victoriaanse tijdperk seks weliswaar taboe heette te zijn, maar dat dat er niet aan in de weg stond dat het, bij wijze van spreken, bijna nergens anders over ging.

14 mei 2007
Aan de woorden echter die de mond uitgaan en aan de daden die bij de mensen bekend worden is een bijzonder gevaarlijke bekoring verbonden, voortkomend uit het verlangen naar lof, dat voor een soort eigenmachtige uitnemendheid bijval bijeenbedelt en opzamelt. Dat verlangen naar lof brengt mij in bekoring, ook nog wanneer het door mijzelf in mijzelf gelaakt wordt, door het feit zelf van het gelaakt worden: dikwijls is de geringschatting van de ijdele roem voor de mens een reden tot ijdeler roem en is het dus eigenlijk al niet meer de geringschatting van de roem waarop hij zich beroemt: wanneer hij zich beroemt, schat hij immers de roem niet gering!

13 mei 2007
Wat zoek is moet worden gezocht
Wat niet kan worden gezegd
Mag onverstaanbaar worden gezongen

12 mei 2007
In de coulissen van het leven
Wemelt het van deernis en erbarmen

11 mei 2007
Zelfs als wij wanhopig de dingen op hun beloop laten, hebben we besloten niet te besluiten.

10 mei 2007
Er past mij niets
van wat ik vind.

Ik vind alleen
wat mij niet past.

Ik wil niet vinden
wat mij past.

Mij past alleen
dat ik niet vind. Mark Insingel


9 mei 2007
We kunnen de vaststelling dat de gevangenis faalt in het terugdringen van de misdaad dus beter vervangen door de hypothese dat de gevangenis slaagt in het produceren van de delinquentie als een specifieke vorm van illegalisme, die politiek en economisch minder gevaarlijk en uiteindelijk zelfs bruikbaar is; in het produceren van een ogenschijnlijk marginaal maar centraal gecontroleerd delinquent milieu; en in het produceren van de delinquent als pathologisch subject.

8 mei 2007
Het smakeloze van wanhoop
daar lachte hij om

7 mei 2007
Want de koningin zelf van de kleuren, dit aardse licht, dat alles overvloeit wat wij zien, benadert mij op velerlei wijze, waar ik in de loop van de dag ook ben; liefkozend benadert het mij, ook al ben ik met iets anders bezig en let ik niet op dat licht; het dringt echter overal met zoveel kracht door, dat wij, wanneer het ons eens plotseling ontnomen werd, het vol heimwee terug zouden vragen; en blijft het eens een lange tijd afwezig, dan versombert dat ons gemoed.

6 mei 2007
's Nachts schrok hij vaak in paniek wakker. Ging het alarm af, was er een kat door de infraroodbaan gelopen. Dat maakt het ook al niet fijn voor mij om er te slapen. Ik voelde me opgesloten. Als ik even naar beneden wilde, moest ik eerst van alles uitschakelen. Het was een eigengemaakte gevangenis.

5 mei 2007
Ik ben geen type voor een sportschool. Daar ben ik veel te vrouwelijk voor. Ik vind het heerlijk om vrouw te zijn. Mezelf mooi maken en m'n gezin verzorgen. Maar ik hou er vooral van om sexy te zijn. Mooie make-up, verzorgd haar, mooie kleding. Ik zal ook op naaldhakken blijven lopen, tot ik er vanaf stort.

4 mei 2007
Nog niemand heeft ooit het broze speelgoed
Dat de leeuw of de ezel van het leven achterliet
Die plaats kunnen geven die voorgoed doet leven
In een goede of kwade nacht in een nacht voorgoed


3 mei 2007
Bij de ingang van de kelder, waar het zonlicht nog kwam, werkte een meubelmaker. Het is heel belangrijk dat er zonlicht was - daarin werden de houtkrullen van goud. Wat hebben die altijd een sterk verbond met de zon! Wat gaat hij liefdevol om met de houtkrullen! Soms, als je er niet naar kijkt, maar bent afgeleid door het gesprek, is het opeens net of er een nimf naast de schaafbank is verschenen!

2 mei 2007
Juist omdat de levenstijd van de mens beperkt is, juist omdat hij sterfelijk is, moet hij over de afstand en de tijdsduur zegevieren. Voor een onsterfelijk wezen zou een auto zinloos zijn.

1 mei 2007
Misschien vergis ik mij, doch de schrijver die de pen ter hand neemt om te schrijven over een onderwerp dat hij uitvoerig heeft bestudeerd, moet er wel op bedacht zijn dat de gemiddelde lezer, die zich nooit met het onderwerp heeft bezig gehouden, àls hij hem leest dit niet doet om iets van hem te leren, doch integendeel de staf over hem te breken als hij een uitspraak doet die niet overeenkomt met de platvloerse meningen die deze lezer in zich omdraagt

30 april 2007
er is honger naar kneedbare ruimte

29 april 2007
Het vulgair Latijn wordt in de archieven bewaard als een versteend gruwelding, als een getuige van het feit dat eens de geschiedenis heeft gezieltoogd onder ge homogene heerschappij van de vulgariteit ten gevolge van de vruchtbare 'verscheidenheid van de situaties.'

28 april 2007
Lurkend aan regenbogen
Vergrauwen de lippen

27 april 2007
Toen kwam er nog iets bij waardoor mijn schrijftechniek, die toch al ontwricht was, nog meer ontwricht raakte - ik ben gestopt met roken. Nu is de band tussen hoofd en hand volledig verstoord. Ik geloof dat dat wonder voor altijd verloren is gegaan - mijn beheersing van een goedlopend handschrift.
Doordat ik zat te schrijven zonder te roken klopte mijn hart moeizaam....
Ik weet het nog, in Y, als ik een zin had geschreven, dan sprong ik op en rende naar buiten, die stoffige, groene weg met ganzen en geiten tussen de datsja's op. Wat een ellende! Mijn god, wat een ellende! Het kwam zo ver, dat ik per dag niet meer dan één zin schreef. Een zin die me bleef achtervolgen, juist doordat het er maar een was, doordat hij kort was, doordat hij niet uit creatief, maar uit fysiek gemartel was geboren. Het was alsof hij met rimpelingen overtrokken achter me aan rende, zich aan een boom vastklampte, zichzelf gladstreek op de vacht van een geitje, weer doorrende, zichzelf op een kwartliterflesje wodka plakte als een etiket.
Het was ijlen, praten tegen mezelf, gemartel, hitte - niet roken en niet meer kunnen schrijven.


26 april 2007
Lamzaat doordrenkt met zuren
Slachtoffers moeten niet zeuren
Oorlog met pest zal ze opfleuren
En die kunst zal eeuwig duren

25 april 2007
If the doors of perception were cleansed, everything would appear to man as it is, infinite. For man has closed himself up, till he sees all things through the narrow chinks of his cavern.

24 april 2007
Ik hoor bij de Russische intelligentsia. Die term is in Rusland uitgevonden. In de wereld heb je artsen, ingenieurs, schrijvers, politici. Wij hebben het specialisme 'lid van de intelligentsia'. Dat is iemand die twijfelt, die lijdt, die gespleten raakt, die de schuld op zich neemt, die berouw heeft en die tot in de puntjes weet wat een morele overwinning is, wat een geweten is, enzovoort.
Het is mijn droom om geen lid van de intelligentsia meer te zijn.

23
april 2007
Zijn overpeinzingen zijn herkenbaar, verre van oppervlakkig, en altijd makkelijk te consumeren.

22 april 2007
De cirkel is gesloten: de dame, die de dichter als geschenk een groet toezond, deed zo een lied ontstaan dat haar, als geschenk teruggestuurd wordt. Maar het gaat hier om meer dan om de uitwisseling van een groet en een lied: was de dame immers niet – in de ogen van de minnaar – één met haar groet? En stuurt de minnaar niet, met zijn lied, zichzelf? De kloof, eigen aan de fin’amors, tussen dame en minnaar, wordt overbrugd in een uitwisseling van tekens. De liefde is tot een lied geworden.

21 april 2007
Zingen wij voor verkoren oren
Het nog ongehoorde
Voor verloren oren
Verminkte zinnen
Geschonden woorden
Woorden die het zingen
Haast verhinderen

20 april 2007
Ik las al wat ik schreef eens over
en kwam tot de conclusie dat het grote
dichterschap niet voor mij was weggelegd
en in het kleine had ik mijn zegje wel gezegd

19 april 2007
De wereld waarin deze nieuwe mens van zijn geboorte af in geplaatst is, noopt hem in genen dele tot beperking, zij legt hem geen enkel verbod op en dwingt hem tot geen enkele onthouding. Integendeel, zij zweept zijn begeerten op, die in beginsel tot het oneindige kunnen toenemen (...) zij (deze nieuwe mensen) hebben allen maar oog en hart voor het stoffelijk welzijn, en tegelijk keren zij zich tegen de grondslagen waarop dit gemeenschappelijk welzijn berust.

18 april 2007
Voor proza was het gebied van Kolyma te gevaarlijk, met poëzie kon je het risico nemen, maar niet met proza. Dat was de belangrijkste reden waarom ik in Kolyma alleen gedichten schreef. En ik had, dat is waar, ook een ander voorbeeld: Thomas Hardy, de Engelse schrijver die de laatste tien jaar van zijn leven alleen gedichten schreef, antwoordde op vragen van journalisten dat het lot van Galileï hem bezighield. Als Galileï gedichten had geschreven, zou hij geen moeilijkheden met de Kerk hebben gekregen. Ik wilde het risico van Galileï niet lopen, niet uit overwegingen van een literaire of historische traditie natuurlijk, maar mijn gevangenisinstinct gaf me in wat goed was en wat slecht, waar het warm en waar het koud was in het blindemansspel met het lot.

17 april 2007
Ik wil een boek schrijven over mijn leven, dat ik alleen al opmerkelijk vind omdat ik ten eerste geboren ben in 1899, d.w.z. op de grens van twee eeuwen: ten tweede het gymnasium afmaakte, dus de volwassenheid bereikte, in het jaar dat de Revolutie plaatsvond; en ten derde een lid ben van de intelligentsia, een erfgenaam van de cultuur die de hele wereld ademt en waarvan de bouwers van de nieuwe wereld denken dat ze gedoemd is ten onder te gaan.

16 april 2007
Onze opziener werd overgeplaatst. Elke gevangene heeft een eigen lot dat vervlochten is met conflicten van hogere machten. De mens-gevangene of de gevangene-mens wordt zonder het zelf te weten een wapen in de strijd van anderen, en hij gaat ten onder, wel wetend waardoor maar niet waarom. Of hij weet wel waarom, maar niet waardoor.

15 april 2007
Als je vaststelt dat de Commune weinig kon verwezenlijken, moet je des te meer erkennen dat de reactie in de Semaine Sanglante buiten alle proporties was – twintigduizend mensen afgeslacht en later nog veel zware veroordelingen, en die ploertige tirades van niet eens domme schrijvers: dat alles voor een revolutie die niets gerevolutioneerd had? Die buitensporige wraak en haat viseerden het verlangen van de Commune en de communards. Het verlangen moest neergeslagen worden. De hele angst voor de zogenaamde classes dangereuses in die tijd, berustte niet op vreselijk daden van de arbeiders maar op hun verlangen. Het verlang verstoort de orde.

14 april 2007
Waarom was hij dwangmatig overijverig en twijfelzuchtig geworden? Omdat zijn wezen luiheid was, een soort luiheid, of onwil. Hij deed altijd wat hij niet wilde, gewetensvol tegen zijn geweten. Hij wilde niet doen wat hij deed, daarom moest hij voortdurend voorkomen dat zijn schijnijver ontmaskerd werd, niet zozeer door de omstanders als door hemzelf. Toen het regime afbrokkelde, kwam hij terug tot zijn kern, daar was niet, hij bleek afwezig, daar was luiheid.

13 april 2007
And on the subject of burning books: I want to congratulate librarians, not famous for their physical strength or their powerful political connections or their great wealth, who, all over this country, have staunchly resisted anti-democratic bullies who have tried to remove certain books from their shelves, and have refused to reveal to thought police the names of persons who have checked out those titles.
So the America I loved still exists, if not in the White House or the Supreme Court or the Senate or the House of Representatives or the media. The America I love still exists at the front desks of our public libraries
.

12 april 2007
En geen spoortje verveling, ik zat daar in vrede en staarde naar buiten en naar het plafond en naar het bed, het woord staren is te dor. En iemand zal smiespelen over eenzame lust en des duivels oorkussen en gesteven zakdoeken, maar nee, er was alleen, zoals de dichter zegt, zuivere rust en niets begeren dan dat er niets gebeuren mag. Zelfs geen dagdromen, dat was me te gevuld, ik wachtte zoet op het verstrijken.

11 april 2007
Q
roept een absurd roekeloos woord, gedraagt zich waanzinnig , en wijst op de waanzin van anderen, de waanzin van de werkelijkheid de redelijkheid de geschiedenis de vernietiging, de waanzin van al het niet-stokkende. Het woord dat de doden trouw blijft moet wellicht een woord van waanzin zijn. Of gelal, of gestotter, of zelfs gehinnik - een onmenselijk woord, ter wille van de menselijkheid. Invalide, scheve woorden ...

10 april 2007
Maar wat willen deze groepen dan wel?
A
: ''In grote lijnen wat autochtonen ook willen. Ze willen in een veilige buurt nieuwbouwwoningen met een tuin of appartementen met daktuinen of ruime balkons die uitzicht bieden op groen. (...) met een eigen parkeerplaats, die de stijging op de maatschappelijke ladder bevestigt (...) Ze willen veilige publieke ruimtes en speelvoorzieningen, goed onderhouden parken en groenvoorzieningen. Er moeten ook voldoende autochtonen wonen.''

9 april 2007
De wilden van Hautefaye drukten iets uit iets uit. Aan hun boodschap hadden de weldenkenden geen boodschap, ze reageerden zoals weldenkenden plegen te reageren als hun begrip tekort schiet, ze vroegen: Hoe is het mogelijk? Maar voor het antwoord hadden ze geen belangsteling, ze wilden niet denken, alleen oordelen.

8 april 2007
Schijn en illusies van vrijheid, het fenomeen is niet van deze tijd, we zijn nu werkelijk vrij, ik weet het, ik zou er niet aan durven twijfelen, en we worden vast nog vrijer.

7 april 2007
Laten we het om te besluiten over iets anders hebben, laten we het hebben over het 'menselijke'.
Dat is een kreet (en ongetwijfeld ook een denkbeeld) die we bewaren voor tijden grote slachtingen. Er is de pest, Lissabon of een ernstig religieus bloedbad voor nodig, voordat menselijke wezens erover peinzen om van elkaar te houden, om de tuinman van de buren met rust te laten, om uiterst eenvoudig te leven.
Het is een woord dat tegenwoordig met een nimmer vertoonde hartstochtelijkheid wordt afgevuurd. Als een soort dum-dum kogel.
Vooral kunstenaarskringen worden er met ongekende hevigheid mee bestookt. Dat is jammer. Want de kunst heeft zeer zeker geen catastrofe nodig om beoefend te worden.

6 april 2007
Minderheden roeren zich en verzinnen een abstracte vampier die ze meerderheid noemen.

5 april 2007
Gepatenteerde chroniqueurs halen iets uit elkaar om het weer in elkaar te zetten. Voor hun plezier. Een kunstenaar haalt iets uit elkaar om er een nieuw dingen, nieuwe dingen van te maken. Om dat hij moet.

4 april 2007
Precies weten waar men waarde aan hecht, wat men waard is - zonder voorbij te gaan aan de (schaarse) keren dat dit in tweeën gesplitst is - is geen alledaags vermogen; dat men in het antwoord op een dergelijke verrijking het licht, de rust en de doelmatigheid die haar tot stand brachten weet te bewaren, is een uiterst zeldzaam vermogen. Ik weet niet of het eerste te verwerven is; het tweede in ieder geval niet.

3 april 2007
Ik heb de 3 delen doorgelezen, 23 gedichten uitgekozen en 2 daarvan als proefstuk vertaald. Het weinige dat ze daarbij onvermijdelijk hebben verloren, kan natuurlijk alleen worden bepaald in verhouding tot wat ze in feite te verliezen hebben, en ik moet zeggen dat ik deze verslechteringscoëfficiënt, zelfs waar hij het meest dichter en het minst rijmkoelie is, bijzonder gering heb bevonden.
Daaruit moet niet worden geconcludeerd dat een vertaalde Tz geen belangstelling of succes zal ontmoeten bij het ... publiek. In dit opzicht ben ik echter volstrekt incapabel om een oordeel te vellen, omdat reacties van zowel het grote als het kleine publiek voor mij steeds raadselachtiger worden en, wat nog erger is, van minder betekenis. Ik kom nu eenmaal niet los van de naïeve tegenstelling, althans wat de literatuur betreft, dat een zaak op zich loont of niet loont. En wanneer we zo nodig geld moeten verdienen, dan doen we dat ergens anders.

2 april 2007
Denn wie man sich bettet, so liegt man,
es deckt einen da keiner zu,
und wenn einer tritt, dann bin ich es
und wird einer getreten, dann bist du's.

1 april 2007
Mijn 'goede dingen' lagen ook al niet meer daarbuiten en ze werden al niet meer met de ogen van het lichaam  in het zonlicht van deze wereld gezocht. Degenen immers die hun vreugde buiten willen vinden, raken gemakkelijk leeg en storten zich uit in de zichtbare en tijdelijke dingen, en met hongerig denken likken ze dan de beelden van die dingen.

Klik hier voor de dagteksten van maart 2007.
Klik hier voor de dagteksten van februari 2007.
Klik hier voor de dagteksten van januari 2007.
Klik hier voor de dagteksten van december 2006.

Klik hier voor de dagteksten van november 2006.
Klik hier voor de dagteksten van oktober 2006.
Klik hier voor de dagteksten van september 2006.
Klik hier voor de dagteksten van augustus 2006.


En zoals dat nu eenmaal gaat, laat A in de op ettelijke punten al bedenkelijke overschrijving van B uit C, op zijn beurt ook weer het een en ander weg en plakt hij niet bij elkaar horende stukjes aan elkaar. Citeren hoort in het strafregister.