ten dans!
als je het zenit kantelt naast zee
zei ze, als zand, ze zei het zo
zeker niet
ten dans!
als je het gezicht maskeert met grootoogwit
het zwanke lichaam met een mantel
van avondmist
ten dans!
als je de gronding markeert, waar rillen
ontspringt, de veerkracht van de buikwand, de gril
van een patroon
ten dans!
als je de vloeren scheidt, mij in vervoering
mij langs het bloedspoor, mij ten voeten
de vore uit
ten dans!
het zonnevlies, als ik maar niets verlies
als het breekt, de breker slaat op
jouw hand om
— als je afziet van wat je ziet
iets anders is er, anders is
er niets, zei zij, zij hij, hij zei: hand, dans